Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. sussen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für sussen (Niederländisch) ins Französisch

sussen:

sussen Verb (sus, sust, suste, susten, gesust)

  1. sussen (tot kalmte manen; kalmeren; bedaren)
    calmer; apaiser
    • calmer Verb (calme, calmes, calmons, calmez, )
    • apaiser Verb (apaise, apaises, apaisons, apaisez, )

Konjugationen für sussen:

o.t.t.
  1. sus
  2. sust
  3. sust
  4. sussen
  5. sussen
  6. sussen
o.v.t.
  1. suste
  2. suste
  3. suste
  4. susten
  5. susten
  6. susten
v.t.t.
  1. heb gesust
  2. hebt gesust
  3. heeft gesust
  4. hebben gesust
  5. hebben gesust
  6. hebben gesust
v.v.t.
  1. had gesust
  2. had gesust
  3. had gesust
  4. hadden gesust
  5. hadden gesust
  6. hadden gesust
o.t.t.t.
  1. zal sussen
  2. zult sussen
  3. zal sussen
  4. zullen sussen
  5. zullen sussen
  6. zullen sussen
o.v.t.t.
  1. zou sussen
  2. zou sussen
  3. zou sussen
  4. zouden sussen
  5. zouden sussen
  6. zouden sussen
en verder
  1. ben gesust
  2. bent gesust
  3. is gesust
  4. zijn gesust
  5. zijn gesust
  6. zijn gesust
diversen
  1. sus!
  2. sust!
  3. gesust
  4. sussend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für sussen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
apaiser bedaren; kalmeren; sussen; tot kalmte manen afkoelen; bedaren; bedwingen; begeerte stillen; beheersen; bemoedigen; beteugelen; bevredigen; dempen; geruststellen; intomen; kalmeren; koel worden; matigen; ondersteunen; opbeuren; temperen; tevreden stellen; troosten; vergenoegen; vertroosten; verzadigen; voldoening geven; zich de buik vol eten; zich matigen; zich verzoenen met
calmer bedaren; kalmeren; sussen; tot kalmte manen bedaren; bedwingen; begeerte stillen; beheersen; beteugelen; bevredigen; dempen; geruststellen; intomen; kalmeren; matigen; met mate gebruiken; temperen; voldoening geven; zich matigen

Wiktionary Übersetzungen für sussen:

sussen
Cross Translation:
FromToVia
sussen apaiser; pacifier besänftigen — durch Zureden bewirken, dass jemandes innere Erregung langsam nachlassen und abklingen