Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. proeven:
  2. proef:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für proeven (Niederländisch) ins Französisch

proeven:

proeven Verb (proef, proeft, proefde, proefden, geproefd)

  1. proeven (proberen; keuren)
    goûter; déguster
    • goûter Verb (goûte, goûtes, goûtons, goûtez, )
    • déguster Verb (déguste, dégustes, dégustons, dégustez, )
  2. proeven (smaken)
    goûter; déguster; savourer
    • goûter Verb (goûte, goûtes, goûtons, goûtez, )
    • déguster Verb (déguste, dégustes, dégustons, dégustez, )
    • savourer Verb (savoure, savoures, savourons, savourez, )

Konjugationen für proeven:

o.t.t.
  1. proef
  2. proeft
  3. proeft
  4. proeven
  5. proeven
  6. proeven
o.v.t.
  1. proefde
  2. proefde
  3. proefde
  4. proefden
  5. proefden
  6. proefden
v.t.t.
  1. heb geproefd
  2. hebt geproefd
  3. heeft geproefd
  4. hebben geproefd
  5. hebben geproefd
  6. hebben geproefd
v.v.t.
  1. had geproefd
  2. had geproefd
  3. had geproefd
  4. hadden geproefd
  5. hadden geproefd
  6. hadden geproefd
o.t.t.t.
  1. zal proeven
  2. zult proeven
  3. zal proeven
  4. zullen proeven
  5. zullen proeven
  6. zullen proeven
o.v.t.t.
  1. zou proeven
  2. zou proeven
  3. zou proeven
  4. zouden proeven
  5. zouden proeven
  6. zouden proeven
diversen
  1. proef!
  2. proeft!
  3. geproefd
  4. proevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für proeven:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
goûter theevisite
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
déguster keuren; proberen; proeven; smaken bikken; bunkeren; consumeren; eten; gebruiken; kluiven; knauwen; naar binnen werken; nuttigen; opeten; oppeuzelen; schransen; schrokken; tegoed doen; tot zich nemen; verorberen; voorproeven; vreten; zitten proppen
goûter keuren; proberen; proeven; smaken bikken; bunkeren; consumeren; eten; kluiven; knauwen; laven; lenigen; lessen; naar binnen werken; nuttigen; opeten; schransen; schrokken; snoepen; tegoed doen; tot zich nemen; verorberen; voorproeven; vreten; zitten proppen
savourer proeven; smaken amuseren; bikken; bunkeren; consumeren; eten; genieten; genieten van; genot hebben van; kluiven; knauwen; lekker eten; naar binnen werken; nuttigen; opeten; savoureren; schransen; schrokken; smikkelen; smullen; tegoed doen; tot zich nemen; verorberen; vreten; zitten proppen

Verwandte Wörter für "proeven":


Verwandte Definitionen für "proeven":

  1. het in je mond nemen om de smaak te onderzoeken1
    • wil je even proeven of de soep goed is?1

Wiktionary Übersetzungen für proeven:

proeven
verb
  1. onderzoeken hoe iets smaakt
  2. smaak waarnemen

Cross Translation:
FromToVia
proeven goûter taste — to sample the flavor of something
proeven essayer; goûter try — to taste, sample, etc

proeven form of proef:

proef [de ~ (m)] Nomen

  1. de proef (auditie)
    l'audition
  2. de proef (test)
    le test; l'examen; le contrôle; la vérification; la recherche; l'enquête; l'exploration; l'étude
  3. de proef (experiment; proefneming)
    l'expérience; l'essai; la tentative; le test

proef [de ~ (m)] Nomen

  1. de proef
    l'essai

Übersetzung Matrix für proef:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
audition auditie; proef ondervraging; verhoor; verhoring
contrôle proef; test bedwang; beheer; beheersing; bescherming; besturingselement; bewaking; controle; controleren; hoede; inspectie; keuring; keurkamer; mate van bekwaamheid; quarantaine; surveillance; toezicht; validatie; zeggenschap; zelfbeheersing; zorg
enquête proef; test check up; enquête; inspectie; nasporing; navorsing; navraag; ondervraging; onderzoek; opsporing; speurwerk; traceerwerk
essai experiment; proef; proefneming aanslag; eindscriptie; essay; impact; inspanning; opstel; poging; probeersel; proberen; proefdraaien; proefrit; scriptie; trachten; verhandeling; verslag; werkstuk
examen proef; test check up; inspectie; navorsing; onderzoek; proefwerk; repetitie; schoolexamen; test; toets
exploration proef; test expeditie; exploratie; inspectie; navorsing; onderzoek; speurtocht; verkenning; verkenningstocht; zoektocht
expérience experiment; proef; proefneming belevenis; beleving; bevinding; bevlogenheid; bezieling; enthousiasme; ervaring; geestdrift; inspanning; meemaken van een gebeurtenis; ondervinden; ondervinding; poging; praktijk; routine
recherche proef; test aandrang; afstropen; afzoeken; ambitie; drang; eerzucht; geheel doorzoeken; inspectie; najagen; nasporing; nastreven; navorsing; onderzoek; opsporing; research; speurtocht; speurwerk; traceerwerk; zoeken; zoektocht
tentative experiment; proef; proefneming aanslag; doel; doeleinde; impact; inspanning; inzet; poging; proberen; streven; trachten
test experiment; proef; proefneming; test inspanning; poging; probeersel; proefdraaien; proefwerk; repetitie; test; toets
vérification proef; test accountantsverslag; verificatie
étude proef; test artsenpraktijk; bestudering; cursus; ervaring; kursus; leergang; praktijk; routine; studie
Not SpecifiedVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
contrôle besturing

Verwandte Wörter für "proef":


Wiktionary Übersetzungen für proef:

proef
noun
  1. test
  2. modèle ; échantillon.
  3. Test d’essai
  4. Action d’éprouver, essai, expérience qu’on fait de quelque chose ou à quelqu’un. (Sens général)

Cross Translation:
FromToVia
proef expérience experiment — test under controlled conditions
proef épreuve test — challenge, trial