Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. overrompelen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für overrompelen (Niederländisch) ins Französisch

overrompelen:

overrompelen Verb (overrompel, overrompelt, overrompelde, overrompelden, overrompeld)

  1. overrompelen (overvallen)
    surprendre; prendre au dépourvu; prendre par surprise
    • surprendre Verb (surprends, surprend, surprenons, surprenez, )

Konjugationen für overrompelen:

o.t.t.
  1. overrompel
  2. overrompelt
  3. overrompelt
  4. overrompelen
  5. overrompelen
  6. overrompelen
o.v.t.
  1. overrompelde
  2. overrompelde
  3. overrompelde
  4. overrompelden
  5. overrompelden
  6. overrompelden
v.t.t.
  1. heb overrompeld
  2. hebt overrompeld
  3. heeft overrompeld
  4. hebben overrompeld
  5. hebben overrompeld
  6. hebben overrompeld
v.v.t.
  1. had overrompeld
  2. had overrompeld
  3. had overrompeld
  4. hadden overrompeld
  5. hadden overrompeld
  6. hadden overrompeld
o.t.t.t.
  1. zal overrompelen
  2. zult overrompelen
  3. zal overrompelen
  4. zullen overrompelen
  5. zullen overrompelen
  6. zullen overrompelen
o.v.t.t.
  1. zou overrompelen
  2. zou overrompelen
  3. zou overrompelen
  4. zouden overrompelen
  5. zouden overrompelen
  6. zouden overrompelen
en verder
  1. ben overrompeld
  2. bent overrompeld
  3. is overrompeld
  4. zijn overrompeld
  5. zijn overrompeld
  6. zijn overrompeld
diversen
  1. overrompel!
  2. overrompelt!
  3. overrompeld
  4. overrompelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für overrompelen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
prendre au dépourvu overrompelen; overvallen iets onverwachts doen; verrassen
prendre par surprise overrompelen; overvallen
surprendre overrompelen; overvallen bekruipen; betrappen; bevreemden; het gevoel krijgen; iemand overvallen met iets; iets onverwachts doen; opnemen; opvangen; snappen; verbazen; verbijsteren; verrassen; verwonderen

Wiktionary Übersetzungen für overrompelen: