Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. overleveren:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für overleveren (Niederländisch) ins Französisch

overleveren:

overleveren Verb (overlever, overlevert, overleverde, overleverden, overgeleverd)

  1. overleveren
    remettre en mains; rendre; remettre
    • rendre Verb (rends, rend, rendons, rendez, )
    • remettre Verb (remets, remet, remettons, remettez, )

Konjugationen für overleveren:

o.t.t.
  1. overlever
  2. overlevert
  3. overlevert
  4. overleveren
  5. overleveren
  6. overleveren
o.v.t.
  1. overleverde
  2. overleverde
  3. overleverde
  4. overleverden
  5. overleverden
  6. overleverden
v.t.t.
  1. ben overgeleverd
  2. bent overgeleverd
  3. is overgeleverd
  4. zijn overgeleverd
  5. zijn overgeleverd
  6. zijn overgeleverd
v.v.t.
  1. was overgeleverd
  2. was overgeleverd
  3. was overgeleverd
  4. waren overgeleverd
  5. waren overgeleverd
  6. waren overgeleverd
o.t.t.t.
  1. zal overleveren
  2. zult overleveren
  3. zal overleveren
  4. zullen overleveren
  5. zullen overleveren
  6. zullen overleveren
o.v.t.t.
  1. zou overleveren
  2. zou overleveren
  3. zou overleveren
  4. zouden overleveren
  5. zouden overleveren
  6. zouden overleveren
diversen
  1. overlever!
  2. overlevert!
  3. overgeleverd
  4. overleverend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für overleveren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
remettre overleveren aangeven; aanreiken; afgeven; aflossen; bijschenken; bijtanken; bijvullen; distribueren; doorgeven; geven; inleveren; leveren; overgeven; overhandigen; reiken; remplaceren; restitueren; retourneren; ronddelen; schenken; terugbezorgen; terugbrengen; teruggeven; terugleggen; terugplaatsen; terugzenden; terugzetten; toesteken; uitreiken; verdagen; verdelen; verder reiken; verlenen; vernieuwen; verstrekken; versturen; vervangen; verwisselen; zenden
remettre en mains overleveren
rendre overleveren aangeven; aanreiken; afgeven; beschrijven; braken; eraf gaan; geven; inleveren; kotsen; overbrengen; overgeven; overhandigen; retourneren; spugen; spuwen; terugbezorgen; terugbrengen; teruggeven; terugzenden; toesteken; translateren; uitbraken; vertalen; vertolken; vomeren; weergeven

Wiktionary Übersetzungen für overleveren:


Cross Translation:
FromToVia
overleveren transmettre tradieren — (transitiv) etwas (mündlich) überliefern, weitergeben, mündlich fortpflanzen