Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. monteren en aansluiten:


Niederländisch

Detailübersetzungen für monteren en aansluiten (Niederländisch) ins Französisch

monteren en aansluiten:

monteren en aansluiten Verb

  1. monteren en aansluiten (installeren; aanleggen; plaatsen; aanbrengen)
    construire; installer; mettre; dresser
    • construire Verb (construis, construit, construisons, construisez, )
    • installer Verb (installe, installes, installons, installez, )
    • mettre Verb (mets, met, mettons, mettez, )
    • dresser Verb (dresse, dresses, dressons, dressez, )

Übersetzung Matrix für monteren en aansluiten:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
construire aanbrengen; aanleggen; installeren; monteren en aansluiten; plaatsen aanbouwen; arrangeren; bijbouwen; bouwen; construeren; expanderen; iets op touw zetten; in elkaar timmeren; in het leven roepen; ineentimmeren; maken; opbouwen; openen; oprichten; optrekken; overeindzetten; regelen; scheppen; timmerend in elkaar zetten; uitbouwen; uitbreiden; uitdijen; verbreiden; vermeerderen; verruimen; verwijden
dresser aanbrengen; aanleggen; installeren; monteren en aansluiten; plaatsen arrangeren; bouwen; construeren; funderen; gaan staan; gronden; grondvesten; hoger worden; iets op touw zetten; instellen; invoeren; omhoogbrengen; omhoogkomen; oprichten; opstaan; opstijgen; optrekken; opvliegen; overeindzetten; rechtop zetten; regelen; stichten; temmen; verheffen
installer aanbrengen; aanleggen; installeren; monteren en aansluiten; plaatsen bevestigen; bijzetten; deponeren; ergens aan bevestigen; inaugureren; inhuldigen; inrichten; installeren; inwijden; leggen; meubileren; neerleggen; neerzetten; onderuit halen; plaatsen; plechtig bevestigen; vastmaken; vastzetten; wegleggen; zetten
mettre aanbrengen; aanleggen; installeren; monteren en aansluiten; plaatsen aan tafel bedienen; aandoen; aankleden; aanrichten; aanstichten; aantrekken; bedienen; bevestigen; bijzetten; deponeren; dichttrekken; iets neerleggen; leggen; neerleggen; neervlijen; neerzetten; omdoen; onderuit halen; opdienen; opdissen; plaatsen; posten; posteren; stationeren; vastbinden; vastleggen; vastmaken; vastzetten; verbinden; veroorzaken; verzekeren; voorbinden; voordoen; voorzetten; wegleggen; zetten

Verwandte Übersetzungen für monteren en aansluiten