Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. logenstraffen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für logenstraffen (Niederländisch) ins Französisch

logenstraffen:

logenstraffen Verb (logenstraf, logenstraft, logenstrafte, logenstraften, gelogenstraft)

  1. logenstraffen (verloochenen; verzaken; loochenen)
    désavouer; renier; trahir; répudier
    • désavouer Verb (désavoue, désavoues, désavouons, désavouez, )
    • renier Verb (renie, renies, renions, reniez, )
    • trahir Verb (trahis, trahit, trahissons, trahissez, )
    • répudier Verb (répudie, répudies, répudions, répudiez, )

Konjugationen für logenstraffen:

o.t.t.
  1. logenstraf
  2. logenstraft
  3. logenstraft
  4. logenstraffen
  5. logenstraffen
  6. logenstraffen
o.v.t.
  1. logenstrafte
  2. logenstrafte
  3. logenstrafte
  4. logenstraften
  5. logenstraften
  6. logenstraften
v.t.t.
  1. heb gelogenstraft
  2. hebt gelogenstraft
  3. heeft gelogenstraft
  4. hebben gelogenstraft
  5. hebben gelogenstraft
  6. hebben gelogenstraft
v.v.t.
  1. had gelogenstraft
  2. had gelogenstraft
  3. had gelogenstraft
  4. hadden gelogenstraft
  5. hadden gelogenstraft
  6. hadden gelogenstraft
o.t.t.t.
  1. zal logenstraffen
  2. zult logenstraffen
  3. zal logenstraffen
  4. zullen logenstraffen
  5. zullen logenstraffen
  6. zullen logenstraffen
o.v.t.t.
  1. zou logenstraffen
  2. zou logenstraffen
  3. zou logenstraffen
  4. zouden logenstraffen
  5. zouden logenstraffen
  6. zouden logenstraffen
en verder
  1. ben gelogenstraft
  2. bent gelogenstraft
  3. is gelogenstraft
  4. zijn gelogenstraft
  5. zijn gelogenstraft
  6. zijn gelogenstraft
diversen
  1. logenstraf!
  2. logenstraft!
  3. gelogenstraft
  4. logenstraffend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für logenstraffen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
désavouer logenstraffen; loochenen; verloochenen; verzaken afkeuren; herroepen; terugroepen; veroordelen
renier logenstraffen; loochenen; verloochenen; verzaken loochenen; ontkennen; verstoten; verzaken; verzuimen
répudier logenstraffen; loochenen; verloochenen; verzaken afstand doen; afzien; afzweren; verstoten
trahir logenstraffen; loochenen; verloochenen; verzaken aanbrengen; aangeven; klikken; uitbrengen; verklappen; verklikken; verlinken; verraden