Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. klauteren:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für klauteren (Niederländisch) ins Französisch

klauteren:

klauteren Verb (klauter, klautert, klauterde, klauterden, geklauterd)

  1. klauteren
    grimper
    • grimper Verb (grimpe, grimpes, grimpons, grimpez, )

Konjugationen für klauteren:

o.t.t.
  1. klauter
  2. klautert
  3. klautert
  4. klauteren
  5. klauteren
  6. klauteren
o.v.t.
  1. klauterde
  2. klauterde
  3. klauterde
  4. klauterden
  5. klauterden
  6. klauterden
v.t.t.
  1. heb geklauterd
  2. hebt geklauterd
  3. heeft geklauterd
  4. hebben geklauterd
  5. hebben geklauterd
  6. hebben geklauterd
v.v.t.
  1. had geklauterd
  2. had geklauterd
  3. had geklauterd
  4. hadden geklauterd
  5. hadden geklauterd
  6. hadden geklauterd
o.t.t.t.
  1. zal klauteren
  2. zult klauteren
  3. zal klauteren
  4. zullen klauteren
  5. zullen klauteren
  6. zullen klauteren
o.v.t.t.
  1. zou klauteren
  2. zou klauteren
  3. zou klauteren
  4. zouden klauteren
  5. zouden klauteren
  6. zouden klauteren
en verder
  1. ben geklauterd
  2. bent geklauterd
  3. is geklauterd
  4. zijn geklauterd
  5. zijn geklauterd
  6. zijn geklauterd
diversen
  1. klauter!
  2. klautert!
  3. geklauterd
  4. klauterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für klauteren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
grimper klauteren beklimmen; geslachtsgemeenschap hebben; inklimmen; klimmen; neuken; omhoog gaan; omhoogklimmen; omhoogrijzen; omhoogstijgen; opklauteren; opklimmen; oprijzen; rijzen; stijgen; vozen

Wiktionary Übersetzungen für klauteren:

klauteren
verb
  1. klimmen, zich verticaal verplaatsen met behulp van alle vier de ledematen
klauteren
verb
  1. Monter avec effort.
  2. gravir, monter en s’agrippant.

Verwandte Übersetzungen für klauteren