Übersicht


Niederländisch

Detailübersetzungen für gedrukt (Niederländisch) ins Französisch

gedrukt:

gedrukt Adjektiv

  1. gedrukt (terneergeslagen; moedeloos; bedrukt; mismoedig)
    prostré; abattu; pessimiste; morose; affligé; triste; morne; maussade; accablé; déprimé
  2. gedrukt (afgedrukt)
    imprimé
  3. gedrukt (met een opdruk; bedrukt)

Übersetzung Matrix für gedrukt:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
imprimé afdruk; afdruksel; drukwerk; ets; gedrukt stuk; gravure; plaat; print; uitdraai; werk dat uit drukken bestaat
pessimiste pessimist; pessimisten; piekeraar; tobber; zwartkijker; zwartkijkers
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
abattu bedrukt; gedrukt; mismoedig; moedeloos; terneergeslagen doodgeschoten; geëxecuteerd; grauw; mismoedig; mistroostig; neerslachtig; pessimistisch; somber; teneergeslagen; terneergeslagen; triest; troosteloos; verdrietig; vreugdeloos
accablé bedrukt; gedrukt; mismoedig; moedeloos; terneergeslagen
affligé bedrukt; gedrukt; mismoedig; moedeloos; terneergeslagen bedroefd; bijzonder; buitengemeen; buitengewoon; buitensporig; diepbedroefd; droef; droevig; excessief; extreem; grauw; heel erg; hogelijk; kommervol; mismoedig; mistroostig; neerslachtig; pessimistisch; somber; ten zeerste; teneergeslagen; terneergeslagen; triest; troosteloos; uitermate; uiterst; verdrietig; vol met zorgen; vreugdeloos; zeer
avec une impression bedrukt; gedrukt; met een opdruk
déprimé bedrukt; gedrukt; mismoedig; moedeloos; terneergeslagen gedeprimeerd; grauw; mismoedig; mistroostig; neerslachtig; pessimistisch; somber; teneergeslagen; terneergeslagen; triest; troosteloos; verdrietig; vreugdeloos
imprimé afgedrukt; bedrukt; gedrukt; met een opdruk afgedrukt; geprint
maussade bedrukt; gedrukt; mismoedig; moedeloos; terneergeslagen beklagend; brommerig; chagrijnig; druilerig; gemelijk; grauw; humeurig; knorrig; korzelig; miezerig; mismoedig; mistroostig; mopperig; naargeestig; narrig; neerslachtig; negatief; nors; nurks; ongeanimeerd; pessimistisch; sikkeneurig; slecht gehumeurd; somber; stuurs; teneergeslagen; terneergeslagen; triest; troosteloos; verdrietig; vreugdeloos; wrevelig; zeurderig; zwaarmoedig
morne bedrukt; gedrukt; mismoedig; moedeloos; terneergeslagen afgezaagd; akelig; beroerd; doods; droefgeestig; eentonig; ellendig; grauw; melancholisch; melancholische; mismoedig; misselijk; mistroostig; monotoon; naar; naargeestig; neerslachtig; onbehaaglijk; ongezellig; onpasselijk; onwel; pessimistisch; saai; slaapverwekkend; somber; suf; teneergeslagen; terneergeslagen; triest; troosteloos; verdrietig; vervelend; verveloos; vreugdeloos; zwaarmoedig
morose bedrukt; gedrukt; mismoedig; moedeloos; terneergeslagen akelig; bedroefd; beroerd; droef; droefgeestig; droevig; ellendig; grauw; kommervol; melancholisch; melancholische; mismoedig; misselijk; mistroostig; naar; naargeestig; narrig; neerslachtig; onbehaaglijk; ongezellig; onpasselijk; onwel; pessimistisch; somber; teneergeslagen; terneergeslagen; triest; troosteloos; verdrietig; vol met zorgen; vreugdeloos; zwaarmoedig
pessimiste bedrukt; gedrukt; mismoedig; moedeloos; terneergeslagen grauw; mismoedig; mistroostig; neerslachtig; pessimistisch; piekerig; somber; teneergeslagen; terneergeslagen; tobberig; triest; troosteloos; verdrietig; vreugdeloos; zwaartillend
prostré bedrukt; gedrukt; mismoedig; moedeloos; terneergeslagen
triste bedrukt; gedrukt; mismoedig; moedeloos; terneergeslagen bedroefd; bijzonder; buitengemeen; buitengewoon; buitensporig; droef; droefgeestig; droevig; excessief; extreem; grauw; heel erg; hogelijk; kommervol; melancholisch; melancholische; mistroostig; naar; naargeestig; onbehaaglijk; ongezellig; pessimistisch; smartelijk; somber; ten zeerste; terneergeslagen; triest; troosteloos; uitermate; uiterst; verdrietig; verdrietig makend; vol met zorgen; vreugdeloos; zeer; zwaarmoedig

Verwandte Wörter für "gedrukt":

  • gedruktheid

gedrukt form of drukken:

drukken Verb (druk, drukt, drukte, drukten, gedrukt)

  1. drukken (knellen)
    appuyer; presser; faire pression; peser; serrer
    • appuyer Verb (appuie, appuies, appuyons, appuyez, )
    • presser Verb (presse, presses, pressons, pressez, )
    • peser Verb (pèse, pèses, pesons, pesez, )
    • serrer Verb (serre, serres, serrons, serrez, )

Konjugationen für drukken:

o.t.t.
  1. druk
  2. drukt
  3. drukt
  4. drukken
  5. drukken
  6. drukken
o.v.t.
  1. drukte
  2. drukte
  3. drukte
  4. drukten
  5. drukten
  6. drukten
v.t.t.
  1. heb gedrukt
  2. hebt gedrukt
  3. heeft gedrukt
  4. hebben gedrukt
  5. hebben gedrukt
  6. hebben gedrukt
v.v.t.
  1. had gedrukt
  2. had gedrukt
  3. had gedrukt
  4. hadden gedrukt
  5. hadden gedrukt
  6. hadden gedrukt
o.t.t.t.
  1. zal drukken
  2. zult drukken
  3. zal drukken
  4. zullen drukken
  5. zullen drukken
  6. zullen drukken
o.v.t.t.
  1. zou drukken
  2. zou drukken
  3. zou drukken
  4. zouden drukken
  5. zouden drukken
  6. zouden drukken
diversen
  1. druk!
  2. drukt!
  3. gedrukt
  4. drukkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

drukken [het ~] Nomen

  1. het drukken (afdrukken)

Übersetzung Matrix für drukken:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
action d'imprimer afdrukken; drukken
serrer aanschroeven; vastschroeven
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
appuyer drukken; knellen aanbevelen; aanraden; baseren; bemoedigen; bijvallen; coöpereren; dragen; funderen; iemand recommanderen; indrukken; induwen; instemmen; meewerken; nomineren; ondersteunen; opbeuren; rugsteunen; schoren; schragen; steunen; steunen op; stutten; tikken op; troosten; vertroosten; voordragen
faire pression drukken; knellen
peser drukken; knellen afwegen; beraden; beschouwen; consideren; iets overwegen; met zorg wegen; overdenken; overwegen; uitwegen; wegen
presser drukken; knellen aandringen; aandrukken; aanhouden; aanjagen; aanpoten; aansporen; aanzetten; accelereren; bespoedigen; comprimeren; dichtknijpen; haast maken; haasten; ijlen; inpersen; jachten; jagen; jakkeren; klemmen; knellen; leegknijpen; omklemmen; omwoelen; op iets aandringen; opdrijven; ophitsen; opjagen; opjutten; oppersen; overhaasten; persen; porren; reppen; samendrukken; samenpersen; spoeden; strak zitten; tot spoed aanzetten; uitdrukken; uitknijpen; uitpersen; vastdrukken; vastknijpen; verhaasten; versnellen; voortjagen; voortmaken; zich spoeden
serrer drukken; knellen aandraaien; aandrukken; aanschroeven; aantrekken; comprimeren; dichtdraaien; dichtknijpen; dichtschroeven; dichttrekken; door draaien vastmaken; klemmen; klemzetten; knellen; knuffelen; liefkozen; met gespannen voorwerp omsluiten; omklemmen; omspannen; oprekken; overspannen; rekken; samendrukken; samenpersen; schroeven; strak zitten; vastdraaien; vastdrukken; vasthouden; vastklemmen; vastknellen; vastknijpen; vastschroeven
- poepen

Verwandte Wörter für "drukken":


Synonyms for "drukken":

  • poepen

Verwandte Definitionen für "drukken":

  1. er (met kracht) op duwen1
    • Milo drukt op de knop1
  2. er een of meer exemplaren van maken1
    • het boek wordt gedrukt1
  3. niet doen wat je moet doen1
    • hij drukt zich altijd bij vervelende karweitjes1
  4. onverteerd voedsel door je anus naar buiten laten komen1
    • hij zat net te drukken toen de telefoon ging1

Wiktionary Übersetzungen für drukken:

drukken
Cross Translation:
FromToVia
drukken presser; appuyer press — to apply pressure
drukken imprimer print — to copy something on a surface, especially by machine
drukken presser; comprimer; tasser; serrer squeeze — to apply pressure to from two or more sides at once

Verwandte Übersetzungen für gedrukt