Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. existeren:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für existeren (Niederländisch) ins Französisch

existeren:

existeren Verb (existeer, existeert, existeerde, existeerden, geëxisteerd)

  1. existeren (bestaan; zijn; leven)
    exister; vivre
    • exister Verb (existe, existes, existons, existez, )
    • vivre Verb (vis, vit, vivons, vivez, )

Konjugationen für existeren:

o.t.t.
  1. existeer
  2. existeert
  3. existeert
  4. existeren
  5. existeren
  6. existeren
o.v.t.
  1. existeerde
  2. existeerde
  3. existeerde
  4. existeerden
  5. existeerden
  6. existeerden
v.t.t.
  1. heb geëxisteerd
  2. hebt geëxisteerd
  3. heeft geëxisteerd
  4. hebben geëxisteerd
  5. hebben geëxisteerd
  6. hebben geëxisteerd
v.v.t.
  1. had geëxisteerd
  2. had geëxisteerd
  3. had geëxisteerd
  4. hadden geëxisteerd
  5. hadden geëxisteerd
  6. hadden geëxisteerd
o.t.t.t.
  1. zal existeren
  2. zult existeren
  3. zal existeren
  4. zullen existeren
  5. zullen existeren
  6. zullen existeren
o.v.t.t.
  1. zou existeren
  2. zou existeren
  3. zou existeren
  4. zouden existeren
  5. zouden existeren
  6. zouden existeren
diversen
  1. existeer!
  2. existeert!
  3. geëxisteerd
  4. existerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für existeren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
exister bestaan; existeren; leven; zijn boetseren; modelleren; vorm geven; vormen
vivre bestaan; existeren; leven; zijn beleven; doormaken; ervaren; gewaarworden; leven; logeren; meemaken; ondervinden; resideren; verblijven; voelen; wonen

Wiktionary Übersetzungen für existeren:


Cross Translation:
FromToVia
existeren y avoir geben — (in Verbindung mit es) existieren, da sein