Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. doorverbinden:


Niederländisch

Detailübersetzungen für doorverbinden (Niederländisch) ins Französisch

doorverbinden:

doorverbinden Verb (verbind door, verbindt door, verbond door, verbonden door, doorverbonden)

  1. doorverbinden
    mettre en communication; joindre; passer quelqu'un
    • joindre Verb (joins, joint, joignons, joignez, )
  2. doorverbinden
    transférer
    • transférer Verb (transfère, transfères, transférons, transférez, )
  3. doorverbinden
    le transfert

Konjugationen für doorverbinden:

o.t.t.
  1. verbind door
  2. verbindt door
  3. verbindt door
  4. verbinden door
  5. verbinden door
  6. verbinden door
o.v.t.
  1. verbond door
  2. verbond door
  3. verbond door
  4. verbonden door
  5. verbonden door
  6. verbonden door
v.t.t.
  1. heb doorverbonden
  2. hebt doorverbonden
  3. heeft doorverbonden
  4. hebben doorverbonden
  5. hebben doorverbonden
  6. hebben doorverbonden
v.v.t.
  1. had doorverbonden
  2. had doorverbonden
  3. had doorverbonden
  4. hadden doorverbonden
  5. hadden doorverbonden
  6. hadden doorverbonden
o.t.t.t.
  1. zal doorverbinden
  2. zult doorverbinden
  3. zal doorverbinden
  4. zullen doorverbinden
  5. zullen doorverbinden
  6. zullen doorverbinden
o.v.t.t.
  1. zou doorverbinden
  2. zou doorverbinden
  3. zou doorverbinden
  4. zouden doorverbinden
  5. zouden doorverbinden
  6. zouden doorverbinden
en verder
  1. ben doorverbonden
  2. bent doorverbonden
  3. is doorverbonden
  4. zijn doorverbonden
  5. zijn doorverbonden
  6. zijn doorverbonden
diversen
  1. verbind door!
  2. verbindt door!
  3. doorverbonden
  4. doorverbindend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für doorverbinden:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
joindre aanlassen
transfert doorverbinden gegevensoverdracht; overboeking; overmaking; overschrijving; overstap; respijt; uitstel; verlegging; verruiling; verzetting
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
joindre doorverbinden aaneenlassen; aaneenschakelen; afspreken; bij elkaar leggen; bijdoen; bijeen voegen; bijsluiten; bijvoegen; binden; boeien; bundelen; combineren; een fusie aangaan; elkaar ontmoeten; elkaar zien; erbij doen; erbij optellen; erbij tellen; erbij voegen; fuseren; ineensmelten; ketenen; kluisteren; koppelen; lassen; meegeven; meesturen; meezenden; paren; samenbundelen; samengaan; samenkomen; samenkoppelen; samensmelten; samenvoegen; toevoegen; treffen; verbinden; versmelten; voegen
mettre en communication doorverbinden
passer quelqu'un doorverbinden
transférer doorverbinden anders boeken; deponeren; disloqueren; doorsturen; overbrengen; overplaatsen; overzetten; roeren; standplaats veranderen; storten; transponeren; verleggen; verplaatsen; verschikken; verschuiven; vervoeren; verzetten
Not SpecifiedVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
transfert d'appel doorverbinden; oproep doorschakelen