Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. beuken:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für beukend (Niederländisch) ins Französisch

beuken:

beuken Verb (beuk, beukt, beukte, beukten, gebeukt)

  1. beuken (rammen)
    tabasser; frapper; donner des coups de marteau; cogner; travailler au marteau; battre; taper; marteler; tamponner
    • tabasser Verb (tabasse, tabasses, tabassons, tabassez, )
    • frapper Verb (frappe, frappes, frappons, frappez, )
    • cogner Verb (cogne, cognes, cognons, cognez, )
    • battre Verb (bats, bat, battons, battez, )
    • taper Verb (tape, tapes, tapons, tapez, )
    • marteler Verb (martèle, martèles, martelons, martelez, )
    • tamponner Verb (tamponne, tamponnes, tamponnons, tamponnez, )

Konjugationen für beuken:

o.t.t.
  1. beuk
  2. beukt
  3. beukt
  4. beuken
  5. beuken
  6. beuken
o.v.t.
  1. beukte
  2. beukte
  3. beukte
  4. beukten
  5. beukten
  6. beukten
v.t.t.
  1. heb gebeukt
  2. hebt gebeukt
  3. heeft gebeukt
  4. hebben gebeukt
  5. hebben gebeukt
  6. hebben gebeukt
v.v.t.
  1. had gebeukt
  2. had gebeukt
  3. had gebeukt
  4. hadden gebeukt
  5. hadden gebeukt
  6. hadden gebeukt
o.t.t.t.
  1. zal beuken
  2. zult beuken
  3. zal beuken
  4. zullen beuken
  5. zullen beuken
  6. zullen beuken
o.v.t.t.
  1. zou beuken
  2. zou beuken
  3. zou beuken
  4. zouden beuken
  5. zouden beuken
  6. zouden beuken
diversen
  1. beuk!
  2. beukt!
  3. gebeukt
  4. beukend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

beuken Adjektiv

  1. beuken (beukehouten)
    de hêtre; en hêtre

Übersetzung Matrix für beuken:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
battre afbeuken
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
battre beuken; rammen aankloppen; aantikken; afkloppen; bekampen; beroeren; bestrijden; bevechten; bonken; hameren; hard slaan; hengsten; karnen; klakken; klapperen; kleppen; kloppen; kloppen met een hamer; klutsen; meppen; omroeren; raken; rammen; roeren; slaan; tikken; timmeren; treffen
cogner beuken; rammen aankloppen; aanrijden; aantikken; bonken; botsen; hameren; hard slaan; hengsten; kloppen; meppen; op elkaar knallen; op elkaar stoten; rammen; slaan; stompen; stoten op; tikken; timmeren
donner des coups de marteau beuken; rammen bonken; hameren; kloppen met een hamer; rammen; slaan
frapper beuken; rammen aankloppen; aantikken; bonken; een klap geven; een oplawaai geven; frapperen; hameren; hard slaan; hengsten; kloppen; kloppen met een hamer; meppen; rammen; slaan; stompen; tikken; timmeren
marteler beuken; rammen accentueren; benadrukken; bonken; hameren; rammen; slaan
tabasser beuken; rammen aframmelen; afranselen; afrossen; aftuigen; bakkeleien; bonken; duelleren; hameren; in elkaar timmeren; kampen; kleunen; knokken; knuppelen; matten; rammen; ranselen; slaan; toetakelen; vechten
tamponner beuken; rammen afbetten; afstempelen; betten; bevochtigen; bonken; bufferen; deppen; hameren; rammen; slaan; stempel opdrukken; stempel zetten; stempelen
taper beuken; rammen aankloppen; aantikken; bonken; dichten; dichtmaken; dichtstoppen; hameren; hard slaan; hengsten; kloppen; kloppen met een hamer; machineschrijven; meppen; rammen; slaan; stompen; stoppen; tikken; timmeren; typen
travailler au marteau beuken; rammen
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
de hêtre beukehouten; beuken
en hêtre beukehouten; beuken

Verwandte Wörter für "beuken":


Wiktionary Übersetzungen für beuken:

beuken
verb
  1. ergens fors op slaan
beuken
verb
  1. Les flots, les vents mutinés

Cross Translation:
FromToVia
beuken pilonner pound — to strike hard repeatedly