Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. betitelen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für betitelen (Niederländisch) ins Französisch

betitelen:

betitelen Verb (betitel, betitelt, betitelde, betitelden, betiteld)

  1. betitelen (benoemen; bestempelen)
    appeler; mentionner; nommer
    • appeler Verb (appelle, appelles, appelons, appelez, )
    • mentionner Verb (mentionne, mentionnes, mentionnons, mentionnez, )
    • nommer Verb (nomme, nommes, nommons, nommez, )

Konjugationen für betitelen:

o.t.t.
  1. betitel
  2. betitelt
  3. betitelt
  4. betitelen
  5. betitelen
  6. betitelen
o.v.t.
  1. betitelde
  2. betitelde
  3. betitelde
  4. betitelden
  5. betitelden
  6. betitelden
v.t.t.
  1. heb betiteld
  2. hebt betiteld
  3. heeft betiteld
  4. hebben betiteld
  5. hebben betiteld
  6. hebben betiteld
v.v.t.
  1. had betiteld
  2. had betiteld
  3. had betiteld
  4. hadden betiteld
  5. hadden betiteld
  6. hadden betiteld
o.t.t.t.
  1. zal betitelen
  2. zult betitelen
  3. zal betitelen
  4. zullen betitelen
  5. zullen betitelen
  6. zullen betitelen
o.v.t.t.
  1. zou betitelen
  2. zou betitelen
  3. zou betitelen
  4. zouden betitelen
  5. zouden betitelen
  6. zouden betitelen
diversen
  1. betitel!
  2. betitelt!
  3. betiteld
  4. betitelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für betitelen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
appeler benoemen; bestempelen; betitelen aanroepen; aantekenen; appelleren; appèl aantekenen; bellen; benoemen; beroep doen op; binnen halen; binnenroepen; dagvaarden; door de telefoon praten; een naam geven; erbij halen; erbij roepen; iemand opbellen; inroepen; laten komen; noemen; ontbieden; opbellen; oproepen; praaien; roepen; sommeren; telefoneren; telefoontje plegen; tevoorschijn roepen; toeroepen; vernoemen; verzet aantekenen
mentionner benoemen; bestempelen; betitelen aantekenen; benoemen; een naam geven; erbij zeggen; gewag maken van; gewagen; melding maken van; noemen; vermelden; vernoemen; verzet aantekenen; zich aanmelden; zich melden; zich opgeven
nommer benoemen; bestempelen; betitelen aanbevelen; aannemen; aanraden; aanstellen; aantrekken; benoemen; een naam geven; erbij zeggen; iemand recommanderen; in dienst nemen; in functie aanstellen; inhuren; installeren; met name noemen; noemen; nomineren; opnoemen; opsommen; vermelden; vernoemen; voordragen

Wiktionary Übersetzungen für betitelen:


Cross Translation:
FromToVia
betitelen légender caption — to add captions to a text or illustration