Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. aanschaffen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für aanschaffen (Niederländisch) ins Französisch

aanschaffen:

aanschaffen Verb (schaf aan, schaft aan, schafte aan, schaften aan, aangeschaft)

  1. aanschaffen (aankopen; kopen; verkrijgen; verwerven)
    acheter; acquérir; se procurer; s'acheter
    • acheter Verb (achète, achètes, achetons, achetez, )
    • acquérir Verb (acquiers, acquiert, acquérons, acquérez, )
    • s'acheter Verb
  2. aanschaffen (acquireren; verkrijgen)
    acquérir
    • acquérir Verb (acquiers, acquiert, acquérons, acquérez, )
  3. aanschaffen
    obtenir
    • obtenir Verb (obtiens, obtient, obtenons, obtenez, )

Konjugationen für aanschaffen:

o.t.t.
  1. schaf aan
  2. schaft aan
  3. schaft aan
  4. schaffen aan
  5. schaffen aan
  6. schaffen aan
o.v.t.
  1. schafte aan
  2. schafte aan
  3. schafte aan
  4. schaften aan
  5. schaften aan
  6. schaften aan
v.t.t.
  1. heb aangeschaft
  2. hebt aangeschaft
  3. heeft aangeschaft
  4. hebben aangeschaft
  5. hebben aangeschaft
  6. hebben aangeschaft
v.v.t.
  1. had aangeschaft
  2. had aangeschaft
  3. had aangeschaft
  4. hadden aangeschaft
  5. hadden aangeschaft
  6. hadden aangeschaft
o.t.t.t.
  1. zal aanschaffen
  2. zult aanschaffen
  3. zal aanschaffen
  4. zullen aanschaffen
  5. zullen aanschaffen
  6. zullen aanschaffen
o.v.t.t.
  1. zou aanschaffen
  2. zou aanschaffen
  3. zou aanschaffen
  4. zouden aanschaffen
  5. zouden aanschaffen
  6. zouden aanschaffen
diversen
  1. schaf aan!
  2. schaft aan!
  3. aangeschaft
  4. aanschaffende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für aanschaffen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
acheter aankopen; aanschaffen; kopen; verkrijgen; verwerven afkopen; corrumperen; omkopen; opkopen; overnemen; schadeloosstellen; terugbetalen; vergoeden
acquérir aankopen; aanschaffen; acquireren; kopen; verkrijgen; verwerven halen; iets bemachtigen; opkopen; overnemen; pakken; te pakken krijgen; verkrijgen; verwerven
obtenir aanschaffen behalen; bemachtigen; binnenbrengen; binnenhalen; eigen maken; halen; iets bemachtigen; kopen; pakken; te pakken krijgen; toekrijgen; verkrijgen; verwerven; winnen
s'acheter aankopen; aanschaffen; kopen; verkrijgen; verwerven opkopen; overnemen
se procurer aankopen; aanschaffen; kopen; verkrijgen; verwerven halen; opkopen; overnemen; pakken; zich iets verschaffen

Wiktionary Übersetzungen für aanschaffen:

aanschaffen
verb
  1. Tous sens
  2. Devenir possesseur par le travail, par l’achat, par l’échange, par contrat ou alors par... (Sens général).

Cross Translation:
FromToVia
aanschaffen acheter buy — to obtain for money
aanschaffen acheter purchase — to obtain by paying money or its equivalent; to buy for a price