Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. magnetiseren:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für magnetiseren (Niederländisch) ins Französisch

magnetiseren:

magnetiseren Verb (magnetiseer, magnetiseert, magnetiseerde, magnetiseerden, gemagnetiseerd)

  1. magnetiseren (magnetisch maken)
    magnétiser
    • magnétiser Verb (magnétise, magnétises, magnétisons, magnétisez, )

Konjugationen für magnetiseren:

o.t.t.
  1. magnetiseer
  2. magnetiseert
  3. magnetiseert
  4. magnetiseren
  5. magnetiseren
  6. magnetiseren
o.v.t.
  1. magnetiseerde
  2. magnetiseerde
  3. magnetiseerde
  4. magnetiseerden
  5. magnetiseerden
  6. magnetiseerden
v.t.t.
  1. heb gemagnetiseerd
  2. hebt gemagnetiseerd
  3. heeft gemagnetiseerd
  4. hebben gemagnetiseerd
  5. hebben gemagnetiseerd
  6. hebben gemagnetiseerd
v.v.t.
  1. had gemagnetiseerd
  2. had gemagnetiseerd
  3. had gemagnetiseerd
  4. hadden gemagnetiseerd
  5. hadden gemagnetiseerd
  6. hadden gemagnetiseerd
o.t.t.t.
  1. zal magnetiseren
  2. zult magnetiseren
  3. zal magnetiseren
  4. zullen magnetiseren
  5. zullen magnetiseren
  6. zullen magnetiseren
o.v.t.t.
  1. zou magnetiseren
  2. zou magnetiseren
  3. zou magnetiseren
  4. zouden magnetiseren
  5. zouden magnetiseren
  6. zouden magnetiseren
diversen
  1. magnetiseer!
  2. magnetiseert!
  3. gemagnetiseerd
  4. magnetiserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für magnetiseren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
magnétiser magnetisch maken; magnetiseren

Wiktionary Übersetzungen für magnetiseren:

magnetiseren
verb
  1. magnetisch maken
magnetiseren



Französisch

Detailübersetzungen für magnetiseren (Französisch) ins Niederländisch