Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. wegdoen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für wegdoen (Niederländisch) ins Spanisch

wegdoen:

wegdoen Verb (doe weg, doet weg, deed weg, deden weg, weggedaan)

  1. wegdoen (verwijderen; afnemen; ecarteren; )

Konjugationen für wegdoen:

o.t.t.
  1. doe weg
  2. doet weg
  3. doet weg
  4. doen weg
  5. doen weg
  6. doen weg
o.v.t.
  1. deed weg
  2. deed weg
  3. deed weg
  4. deden weg
  5. deden weg
  6. deden weg
v.t.t.
  1. heb weggedaan
  2. hebt weggedaan
  3. heeft weggedaan
  4. hebben weggedaan
  5. hebben weggedaan
  6. hebben weggedaan
v.v.t.
  1. had weggedaan
  2. had weggedaan
  3. had weggedaan
  4. hadden weggedaan
  5. hadden weggedaan
  6. hadden weggedaan
o.t.t.t.
  1. zal wegdoen
  2. zult wegdoen
  3. zal wegdoen
  4. zullen wegdoen
  5. zullen wegdoen
  6. zullen wegdoen
o.v.t.t.
  1. zou wegdoen
  2. zou wegdoen
  3. zou wegdoen
  4. zouden wegdoen
  5. zouden wegdoen
  6. zouden wegdoen
diversen
  1. doe weg!
  2. doet weg!
  3. weggedaan
  4. wegdoend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für wegdoen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
extirpar afzetten; amputatie; amputeren; verwijderen; wegnemen
quitar afzetten; amputatie; amputeren; ontnemen; verwijderen; wegnemen
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
alejarse afnemen; afzonderen; ecarteren; lichten; verplaatsen; vervreemden; verwijderen; wegbrengen; wegdoen; weghalen; wegnemen; wegwerken
distanciar afnemen; afzonderen; ecarteren; lichten; verplaatsen; vervreemden; verwijderen; wegbrengen; wegdoen; weghalen; wegnemen; wegwerken
expulsar afnemen; afzonderen; ecarteren; lichten; verplaatsen; vervreemden; verwijderen; wegbrengen; wegdoen; weghalen; wegnemen; wegwerken bannen; bezweren; demonteren; deporteren; ontheffen; ontmantelen; ontslaan; onttakelen; opsturen; posten; sturen; toezenden; uit elkaar halen; uit elkaar nemen; uitbannen; uitdrijven; uiteen nemen; uitstoten; uitsturen; uitwerpen; uitwijzen; uitzetten; verbannen; verdrijven; verjagen; verzenden; wegjagen; wegsturen; wegzenden
extirpar afnemen; afzonderen; ecarteren; lichten; verplaatsen; vervreemden; verwijderen; wegbrengen; wegdoen; weghalen; wegnemen; wegwerken demonteren; ontmantelen; onttakelen; uit elkaar halen; uit elkaar nemen; uiteen nemen; uitnemen; uitroeien; verdelgen; wegvagen
quitar afnemen; afzonderen; ecarteren; lichten; verplaatsen; vervreemden; verwijderen; wegbrengen; wegdoen; weghalen; wegnemen; wegwerken afhelpen; afvegen; afwissen; beroven; beroven van; bevrijden van; depriveren; erafhalen; leegplunderen; loshalen; naar buiten halen; ontnemen; ontstelen; plunderen; reinigen; roven; ruimen; schoonmaken; schoonpoetsen; te kort doen; uithalen; uitnemen; uitplunderen; wegsnijden; zuiveren

Wiktionary Übersetzungen für wegdoen:


Cross Translation:
FromToVia
wegdoen anular; contramandar; liquidar; eliminar; exterminar supprimer — Traductions à trier suivant le sens
wegdoen vender vendrealiéner une chose, transporter, céder à quelqu’un la propriété d’une chose pour un certain prix, contre une somme d'argent.
wegdoen arrebatar; eliminar ôtertirer une chose de la place où elle est. Se dit aussi en parlant des personnes et des animaux.