Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. uitlijnen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für uitlijnen (Niederländisch) ins Spanisch

uitlijnen:

uitlijnen Verb (lijn uit, lijnt uit, lijnde uit, lijnden uit, uitgelijnd)

  1. uitlijnen (uitbalanceren; richten)
  2. uitlijnen

Konjugationen für uitlijnen:

o.t.t.
  1. lijn uit
  2. lijnt uit
  3. lijnt uit
  4. lijnen uit
  5. lijnen uit
  6. lijnen uit
o.v.t.
  1. lijnde uit
  2. lijnde uit
  3. lijnde uit
  4. lijnden uit
  5. lijnden uit
  6. lijnden uit
v.t.t.
  1. heb uitgelijnd
  2. hebt uitgelijnd
  3. heeft uitgelijnd
  4. hebben uitgelijnd
  5. hebben uitgelijnd
  6. hebben uitgelijnd
v.v.t.
  1. had uitgelijnd
  2. had uitgelijnd
  3. had uitgelijnd
  4. hadden uitgelijnd
  5. hadden uitgelijnd
  6. hadden uitgelijnd
o.t.t.t.
  1. zal uitlijnen
  2. zult uitlijnen
  3. zal uitlijnen
  4. zullen uitlijnen
  5. zullen uitlijnen
  6. zullen uitlijnen
o.v.t.t.
  1. zou uitlijnen
  2. zou uitlijnen
  3. zou uitlijnen
  4. zouden uitlijnen
  5. zouden uitlijnen
  6. zouden uitlijnen
en verder
  1. ben uitgelijnd
  2. bent uitgelijnd
  3. is uitgelijnd
  4. zijn uitgelijnd
  5. zijn uitgelijnd
  6. zijn uitgelijnd
diversen
  1. lijn uit!
  2. lijnt uit!
  3. uitgelijnd
  4. uitlijnend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für uitlijnen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
ajustar uitlijnen aanpassen; afstellen; afstemmen; betamen; bijstellen; conveniëren; correct zijn; deugen; ervan uitgaan; fijn bewerken; geschikt zijn; herstellen; in orde brengen; in orde maken; innaaien; kloppen; overeenbrengen; passen; passend zijn; regelen; repareren; strak maken; uitkomen; uitrekken; vernieuwen
alinear richten; uitbalanceren; uitlijnen gelijkrichten; in een bep. richting plaatsen; in goede banen leiden; mikken; richten

Wiktionary Übersetzungen für uitlijnen:


Cross Translation:
FromToVia
uitlijnen justificar justify — arrange lines on a page or computer screen