Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. uitdunnen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für uitdunden (Niederländisch) ins Spanisch

uitdunnen:

uitdunnen Verb (dun uit, dunt uit, dunde uit, dunden uit, uitgedund)

  1. uitdunnen (wegkappen)

Konjugationen für uitdunnen:

o.t.t.
  1. dun uit
  2. dunt uit
  3. dunt uit
  4. dunnen uit
  5. dunnen uit
  6. dunnen uit
o.v.t.
  1. dunde uit
  2. dunde uit
  3. dunde uit
  4. dunden uit
  5. dunden uit
  6. dunden uit
v.t.t.
  1. heb uitgedund
  2. hebt uitgedund
  3. heeft uitgedund
  4. hebben uitgedund
  5. hebben uitgedund
  6. hebben uitgedund
v.v.t.
  1. had uitgedund
  2. had uitgedund
  3. had uitgedund
  4. hadden uitgedund
  5. hadden uitgedund
  6. hadden uitgedund
o.t.t.t.
  1. zal uitdunnen
  2. zult uitdunnen
  3. zal uitdunnen
  4. zullen uitdunnen
  5. zullen uitdunnen
  6. zullen uitdunnen
o.v.t.t.
  1. zou uitdunnen
  2. zou uitdunnen
  3. zou uitdunnen
  4. zouden uitdunnen
  5. zouden uitdunnen
  6. zouden uitdunnen
en verder
  1. ben uitgedund
  2. bent uitgedund
  3. is uitgedund
  4. zijn uitgedund
  5. zijn uitgedund
  6. zijn uitgedund
diversen
  1. dun uit!
  2. dunt uit!
  3. uitgedund
  4. uitdunnend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für uitdunnen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
aclarar uitdunnen; wegkappen accentueren; begrijpelijk maken; belichten; beschijnen; hozen; leeghozen; met licht beschijnen; nader verklaren; ontvouwen; ophelderen; opklaren; toelichten; uiteenzetten; uitleggen; uitscheppen; verduidelijken; verhelderen; verklaren; verlichten
deforestar uitdunnen; wegkappen ontbomen; ontbossen
diezmar uitdunnen; wegkappen
entresacar uitdunnen; wegkappen ontbomen; ontbossen; uitknippen