Niederländisch

Detailübersetzungen für managen (Niederländisch) ins Spanisch

managen:

Konjugationen für managen:

o.t.t.
  1. manage
  2. managed
  3. managed
  4. managen
  5. managen
  6. managen
o.v.t.
  1. managde
  2. managde
  3. managde
  4. managden
  5. managden
  6. managden
v.t.t.
  1. heb gemanaged
  2. hebt gemanaged
  3. heeft gemanaged
  4. hebben gemanaged
  5. hebben gemanaged
  6. hebben gemanaged
v.v.t.
  1. had gemanaged
  2. had gemanaged
  3. had gemanaged
  4. hadden gemanaged
  5. hadden gemanaged
  6. hadden gemanaged
o.t.t.t.
  1. zal managen
  2. zult managen
  3. zal managen
  4. zullen managen
  5. zullen managen
  6. zullen managen
o.v.t.t.
  1. zou managen
  2. zou managen
  3. zou managen
  4. zouden managen
  5. zouden managen
  6. zouden managen
diversen
  1. manage!
  2. manage!
  3. gemanaged
  4. managend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für managen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
dirigir besturen; leidinggeven
guiar drijven
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
dirigir aanvoeren; besturen; leiden; leiding geven; managen; voorzitten aan het stuur zitten; aanvoeren; adres aanbrengen; adresseren; afspreken; arrangeren; bedisselen; bevel voeren over; commanderen; dirigeren; leiden; leidinggeven; orkest dirigeren; regelen; regisseren; sturen; verwijzen; zenden; zich voegen
encabezar aanvoeren; besturen; leiden; leiding geven; managen; voorzitten aanvoeren; bevel voeren over; commanderen; leiden; leidinggeven
enfocar y tratar iets aankunnen; managen
estar en cabeza aanvoeren; besturen; leiden; leiding geven; managen; voorzitten aanvoeren; bevel voeren over; commanderen; leiden; leidinggeven
gobernar aanvoeren; besturen; leiden; leiding geven; managen; voorzitten aanvoeren; bevel voeren over; commanderen; leiden; leidinggeven
guiar aanvoeren; besturen; leiden; leiding geven; managen; voorzitten aanvoeren; begeleiden; bevel voeren over; commanderen; een paard mennen; erdoor loodsen; leiden; leidinggeven; mennen; rondleiden
ir a la cabeza aanvoeren; besturen; leiden; leiding geven; managen; voorzitten aanvoeren; bevel voeren over; commanderen; leiden; leidinggeven; voorafgaan; vooropgaan
ir delante aanvoeren; besturen; leiden; leiding geven; managen; voorzitten aanvoeren; bevel voeren over; commanderen; leiden; leidinggeven; vooraan rijden; voorafgaan; vooropgaan; vooroprijden; voorrijden; vooruit zijn; vooruitrijden
mandar aanvoeren; besturen; leiden; leiding geven; managen; voorzitten aanvoeren; afgeven; afleveren; beheersen; belasten; bestellen; bevel voeren over; bevelen; bezorgen; brengen; capituleren; commanderen; de overhand hebben; decreteren; dicteren; doen toekomen; doordrijven; gebieden; gelasten; heerschappij voeren; heersen; heersen over; iem. iets sturen; instructie geven; instrueren; insturen; inzenden; leiden; leidinggeven; machtiger zijn; majoreren; onderwerpen; ontheffen; ontslaan; opdracht geven; opdragen; opgeven; opsturen; overgeven; overhandigen; overheersen; overmaken; posten; sturen; thuisbezorgen; toezenden; uitleveren; uitsturen; verordenen; verordonneren; versturen; verzenden; voorschrijven; wegsturen; wegzenden; zenden; zich overgeven
manejar iets aankunnen; managen bedienen; beroeren; bewegen; in beweging brengen; knoppen bedienen
percibir y manejar iets aankunnen; managen
poder con iets aankunnen; managen
poder llevar iets aankunnen; managen
tener roce con iets aankunnen; managen
tener trato con iets aankunnen; managen omgaan; omgang hebben met; optrekken
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
poder con bestand tegen; bestendig; opgewassen tegen

Wiktionary Übersetzungen für managen:


Cross Translation:
FromToVia
managen manejar manage — to direct or be in charge