Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. luwen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für luwen (Niederländisch) ins Spanisch

luwen:

Konjugationen für luwen:

o.t.t.
  1. luw
  2. luwt
  3. luwt
  4. luwen
  5. luwen
  6. luwen
o.v.t.
  1. luwde
  2. luwde
  3. luwde
  4. luwden
  5. luwden
  6. luwden
v.t.t.
  1. ben geluwd
  2. bent geluwd
  3. is geluwd
  4. zijn geluwd
  5. zijn geluwd
  6. zijn geluwd
v.v.t.
  1. was geluwd
  2. was geluwd
  3. was geluwd
  4. waren geluwd
  5. waren geluwd
  6. waren geluwd
o.t.t.t.
  1. zal luwen
  2. zult luwen
  3. zal luwen
  4. zullen luwen
  5. zullen luwen
  6. zullen luwen
o.v.t.t.
  1. zou luwen
  2. zou luwen
  3. zou luwen
  4. zouden luwen
  5. zouden luwen
  6. zouden luwen
diversen
  1. luw!
  2. luwt!
  3. geluwd
  4. luwend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für luwen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
amodorrarse wegzakken
disminuir achteruitgaan; afnemen; verminderen in kracht
helarse invriezing
hundirse inzakken; kelderen; sterk in waarde dalen; terugvallen; wegzakken
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
adormilarse luwen; tot bedaren komen; uitwoeden; verflauwen; wegsterven doodgaan; heengaan; inslapen; ontslapen; overlijden; sterven; verscheiden
amodorrarse luwen; tot bedaren komen; uitwoeden; verflauwen; wegsterven
calmarse luwen; tot bedaren komen; uitwoeden; verflauwen; wegsterven bekoelen; dempen; kalm worden; matigen; rustig worden; temperen; zich matigen
disminuir luwen; tot bedaren komen; uitwoeden; verflauwen; wegsterven achteruitgaan; afnemen; afnemend; dalen; declineren; inkrimpen; kelderen; kleiner maken; krimpen; minder maken; minder worden; minderen; minimaliseren; slinken; slinkend; tanen; tanend; terugdraaien; teruggaan; terugschroeven; verkleinen; verminderen; vervallen; zakken
helarse luwen; tot bedaren komen; uitwoeden; verflauwen; wegsterven afkoelen; bekoelen; koel worden
hundirse luwen; tot bedaren komen; uitwoeden; verflauwen; wegsterven afknappen; afkoelen; bekoelen; doorbuigen; doorleven; doorstaan; doorzakken; er vanaf breken; gaan hangen; ineenzakken; ineenzijgen; inzakken; kelderen; koel worden; naar de vijand overlopen; omlaagstorten; sterk afnemen; teruglopen; uitzakken; vallen; verdragen; verduren; vergaan; verkommeren; verteren; vervallen; verzakken; wegzakken; zakken; zakken in; zich storten
tranquilizarse luwen; tot bedaren komen; uitwoeden; verflauwen; wegsterven bekoelen; dempen; matigen; temperen; zich matigen

Wiktionary Übersetzungen für luwen:

luwen
verb
  1. minder hard gaan waaien, minder hevig worden