Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. krammen:
  2. kram:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für krammen (Niederländisch) ins Spanisch

krammen:

krammen Verb (kram, kramt, kramde, kramden, gekramd)

  1. krammen (met een kram vastmaken)

Konjugationen für krammen:

o.t.t.
  1. kram
  2. kramt
  3. kramt
  4. krammen
  5. krammen
  6. krammen
o.v.t.
  1. kramde
  2. kramde
  3. kramde
  4. kramden
  5. kramden
  6. kramden
v.t.t.
  1. heb gekramd
  2. hebt gekramd
  3. heeft gekramd
  4. hebben gekramd
  5. hebben gekramd
  6. hebben gekramd
v.v.t.
  1. had gekramd
  2. had gekramd
  3. had gekramd
  4. hadden gekramd
  5. hadden gekramd
  6. hadden gekramd
o.t.t.t.
  1. zal krammen
  2. zult krammen
  3. zal krammen
  4. zullen krammen
  5. zullen krammen
  6. zullen krammen
o.v.t.t.
  1. zou krammen
  2. zou krammen
  3. zou krammen
  4. zouden krammen
  5. zouden krammen
  6. zouden krammen
en verder
  1. ben gekramd
  2. bent gekramd
  3. is gekramd
  4. zijn gekramd
  5. zijn gekramd
  6. zijn gekramd
diversen
  1. kram!
  2. kramt!
  3. gekramd
  4. krammend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für krammen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
enganchar vasthaken
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
enganchar krammen; met een kram vastmaken aanhaken; aanhangen; aankoppelen; haken; hechten; klemmen; knellen; lijmen; omklemmen; opplakken; ronselen; vasthaken; vasthechten; vastkoppelen; vastlijmen; vastplakken; voorspannen
lañar krammen; met een kram vastmaken opspannen; spannen

Verwandte Wörter für "krammen":


krammen form of kram:

kram [de ~] Nomen

  1. de kram
    el gancho; la grapa; la manilla; el broche; el garfio; el grapón

Übersetzung Matrix für kram:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
broche kram bloemknop; broche; drukkertje; knop; sierspeld
gancho kram aanbrenger; aanlokker; haak; haakje; klantenlokker; klem; klemhaak; ophanghaak; ophanghaakje; runner; spanhaak; stoepier; tekenhaak; wielklem
garfio kram haak; klem; klemhaak; ophanghaak; tekenhaak
grapa kram hechting; klamp; knijp; mijt; nietje; vasthechting
grapón kram
manilla kram

Verwandte Wörter für "kram":


Wiktionary Übersetzungen für kram:


Cross Translation:
FromToVia
kram broche; hebilla; corchete; manija clasp — fastener or holder