Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. inpersen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für inpers (Niederländisch) ins Spanisch

inpersen:

inpersen Verb (pers in, perst in, perste in, persten in, ingeperst)

  1. inpersen

Konjugationen für inpersen:

o.t.t.
  1. pers in
  2. perst in
  3. perst in
  4. persen in
  5. persen in
  6. persen in
o.v.t.
  1. perste in
  2. perste in
  3. perste in
  4. persten in
  5. persten in
  6. persten in
v.t.t.
  1. heb ingeperst
  2. hebt ingeperst
  3. heeft ingeperst
  4. hebben ingeperst
  5. hebben ingeperst
  6. hebben ingeperst
v.v.t.
  1. had ingeperst
  2. had ingeperst
  3. had ingeperst
  4. hadden ingeperst
  5. hadden ingeperst
  6. hadden ingeperst
o.t.t.t.
  1. zal inpersen
  2. zult inpersen
  3. zal inpersen
  4. zullen inpersen
  5. zullen inpersen
  6. zullen inpersen
o.v.t.t.
  1. zou inpersen
  2. zou inpersen
  3. zou inpersen
  4. zouden inpersen
  5. zouden inpersen
  6. zouden inpersen
en verder
  1. is er ingeperst
diversen
  1. pers in!
  2. perst in!
  3. ingeperst
  4. inpersend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für inpersen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
comprimir inpersen bedenken; beperken; bijsluiten; bijvoegen; comprimeren; contracteren; fantaseren; indammen; inkapselen; inperken; insluiten; limiteren; omvatten; samendrukken; samenpersen; samentrekken; toevoegen; uitdenken; verdichten; verzinnen; voorwenden
exprimir inpersen fijnmaken; leegknijpen; persen; platdrukken; uitdrukken; uitknijpen; uitpersen; verbrijzelen; vergruizen; vermorzelen; verpletteren