Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. gewin:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für gewin (Niederländisch) ins Spanisch

gewin:

gewin [het ~] Nomen

  1. het gewin (profijt; baat; winst)
    el beneficio; la ganancia; el provecho; el rendimiento; la ventaja; el medro; la utilidad; el sueldo; la ganga; la conveniencia; la valía; el mérito

Übersetzung Matrix für gewin:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
beneficio baat; gewin; profijt; winst aangekochte; aankoop; aanschaf; aanwinst; acquisitie; benefiet; boodschap; hoogte van produktie; koop; nut; oogst; opbrengst; product; productiviteit; rendement; uitkomst; voortbrengsel; waarde; winst
conveniencia baat; gewin; profijt; winst begeerlijkheid; beleefdheid; beschaafdheid; betamelijkheid; decorum; eerbaarheid; fatsoen; fatsoenlijkheid; gepastheid; geschiktheid; gevoeglijkheid; keurigheid; kiesheid; netheid; nut; onberispelijkheid; openhartigheid; openheid; opgeruimdheid; oprechtheid; ordelijkheid; properheid; raadzaamheid; rondborstigheid; rondheid; smetteloosheid; verleidelijkheid; voegzaamheid; waarde; welgemanierdheid; wenselijkheid
ganancia baat; gewin; profijt; winst
ganga baat; gewin; profijt; winst aanbieding; buitenkans; buitenkansje; fortuintje; gelukje; gelukkig toeval; koopje; mazzeltje; meevaller; opsteker; spotkoopje; voordeel
medro baat; gewin; profijt; winst
mérito baat; gewin; profijt; winst merite; verdienste; verdienstelijkheid; waarde
provecho baat; gewin; profijt; winst heil; hoogte van produktie; nut; nuttigheid; productiviteit; voorspoed; waarde; welzijn
rendimiento baat; gewin; profijt; winst aangekochte; aankoop; aanschaf; aanwinst; acquisitie; arbeidsprestatie; boodschap; doorvoer; hoogte van produktie; koop; nut; nuttig effect; nuttigheid; oogst; opbrengst; prestatie; product; productiviteit; rendement; uitkomst; utiliteit; voortbrengsel; waarde; werkprestatie
sueldo baat; gewin; profijt; winst arbeidsinkomen; arbeidsloon; beloning; bezoldiging; gage; honorarium; inkomen; inkomen uit onderneming; inkomsten; loon; ontvangsten; salaris; salariëring; soldij; traktement; verdienste; verdiensten; vergoeding; wedde
utilidad baat; gewin; profijt; winst bruikbaarheid; hoogte van produktie; hulpprogramma; nut; nuttigheid; productiviteit; relevantie; utiliteit; waarde
valía baat; gewin; profijt; winst
ventaja baat; gewin; profijt; winst buitenkans; mazzel; meevaller; meevallertje; nut; nuttigheid; tref; voordeel; voordeeltje

Verwandte Wörter für "gewin":


Wiktionary Übersetzungen für gewin:


Cross Translation:
FromToVia
gewin lucro lucre — profit
gewin ventaja; provecho; ganancia avantage — Utilité, profit, faveur, bénéfice.
gewin beneficio; ventaja; provecho bénéfice — commerce|fr gain, profit.
gewin lucro lucreprofit plus ou moins licite que l'on rechercher dans une entreprise.