Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. bonbon:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für bonbon (Niederländisch) ins Spanisch

bonbon:

bonbon [de ~ (m)] Nomen

  1. de bonbon (chocolaatje)
    el bombón de chocolate; el chocolate; la chocolatina; el chocolatito

Übersetzung Matrix für bonbon:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
bombón de chocolate bonbon; chocolaatje chocolaatje; stukje chocola
chocolate bonbon; chocolaatje chocolade; chocoladereep; hennep; marihuana; reep; stuff; weed; wied; wiet
chocolatina bonbon; chocolaatje chocolaatje; chocolade; chocoladereep; flikje; reep
chocolatito bonbon; chocolaatje chocolaatje; flikje; flikken

Verwandte Wörter für "bonbon":


Verwandte Definitionen für "bonbon":

  1. chocolade omhulsel met zoete vulling1
    • in België moet je bonbons kopen1

Wiktionary Übersetzungen für bonbon:


Cross Translation:
FromToVia
bonbon caramelo; bombón bonbon — confiserie|fr sucrerie, friandise faite avec du sucre. Dans le langage des enfants, ce mot désigne toute sorte de friandise.

Verwandte Übersetzungen für bonbon