Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. bekend:
  2. bekennen:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für bekend (Niederländisch) ins Spanisch

bekend:

bekend Adjektiv

  1. bekend (vertrouwd)
    conocido; familiar; abonado; confianzudo

Übersetzung Matrix für bekend:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
abonado abonnee; intekenaar
conocido bekende; bekende persoon; kennis
familiar familielid; gezinslid
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
abonado bekend; vertrouwd bevredigd; genoeg; tevreden; vergenoegd; verzadigd; voldaan
confianzudo bekend; vertrouwd familiair; makkelijk in de omgang; tutoyerend
conocido bekend; vertrouwd befaamd; beroemd; fameus
familiar bekend; vertrouwd aangenaam; behaaglijk; familiair; gemeenzaam; intiem; knus; makkelijk in de omgang; tutoyerend; vertrouwelijk

Verwandte Wörter für "bekend":

  • bekendheid, bekender, bekendere, bekendst, bekendste

Antonyme für "bekend":


Verwandte Definitionen für "bekend":

  1. wie of wat je kent1
    • dit is een bekend verhaal1
  2. wie of wat veel mensen kennen1
    • Lubbers is een bekende Nederlander1

Wiktionary Übersetzungen für bekend:


Cross Translation:
FromToVia
bekend al corriente abreast — informed
bekend conocido acquainted — familiar

bekennen:

bekennen Verb (beken, bekent, bekende, bekenden, bekend)

  1. bekennen

Konjugationen für bekennen:

o.t.t.
  1. beken
  2. bekent
  3. bekent
  4. bekennen
  5. bekennen
  6. bekennen
o.v.t.
  1. bekende
  2. bekende
  3. bekende
  4. bekenden
  5. bekenden
  6. bekenden
v.t.t.
  1. heb bekend
  2. hebt bekend
  3. heeft bekend
  4. hebben bekend
  5. hebben bekend
  6. hebben bekend
v.v.t.
  1. had bekend
  2. had bekend
  3. had bekend
  4. hadden bekend
  5. hadden bekend
  6. hadden bekend
o.t.t.t.
  1. zal bekennen
  2. zult bekennen
  3. zal bekennen
  4. zullen bekennen
  5. zullen bekennen
  6. zullen bekennen
o.v.t.t.
  1. zou bekennen
  2. zou bekennen
  3. zou bekennen
  4. zouden bekennen
  5. zouden bekennen
  6. zouden bekennen
diversen
  1. beken!
  2. bekent!
  3. bekend
  4. bekennend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

bekennen [znw.] Nomen

  1. bekennen (confessie)
    la confesión

Übersetzung Matrix für bekennen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
confesión bekennen; confessie bekentenis; belijdenis; biecht; confessie; geloofsbekentenis; geloofsbelijdenis; gemoedsuiting; ontboezeming
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
admitir bekennen afrekenen; beamen; belonen; betalen; bevestigen; bezoldigen; billijken; binnen laten; binnenlaten; dokken; dulden; gedogen; goedkeuren; gunnen; gunst verlenen; honoreren; iets als lof zeggen; iets toekennen; inlaten; inwilligen; laten; naarbinnen laten; nageven; onderschrijven; permitteren; salariëren; staven; toebedelen; toegang verschaffen; toekennen; toelaten; toestaan; toewijzen; tolereren; vergunnen; verlenen
confesar bekennen belijden; biechten; geloof aanhangen; opbiechten

Verwandte Definitionen für "bekennen":

  1. zeggen dat je iets slechts gedaan hebt1
    • hij bekende de inbraak bij de politie1

Wiktionary Übersetzungen für bekennen:

bekennen
verb
  1. toegeven

Cross Translation:
FromToVia
bekennen confesar confesserreconnaitre pour vrai.

Verwandte Übersetzungen für bekend