Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. afgetrapt:
  2. aftrappen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für afgetrapt (Niederländisch) ins Spanisch

afgetrapt:

afgetrapt Adjektiv

  1. afgetrapt (versleten; vervallen; afgeleefd; oud; afgedragen)
    gastado; desgastado

Übersetzung Matrix für afgetrapt:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
desgastado verlopen
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
desgastado afgedragen; afgeleefd; afgetrapt; oud; versleten; vervallen afgesleten; bleek; doorgesleten; flauw; flets; sleets; uitgesleten; verschoten; verweerd
gastado afgedragen; afgeleefd; afgetrapt; oud; versleten; vervallen besteed; bleek; flauw; flets; gespendeerd; uitgegeven; uitgeleefd; verbruikt; verschoten; verteerd

aftrappen:

aftrappen Verb (trap af, trapt af, trapte af, trapten af, afgetrapt)

  1. aftrappen
  2. aftrappen
    saquar

Konjugationen für aftrappen:

o.t.t.
  1. trap af
  2. trapt af
  3. trapt af
  4. trappen af
  5. trappen af
  6. trappen af
o.v.t.
  1. trapte af
  2. trapte af
  3. trapte af
  4. trapten af
  5. trapten af
  6. trapten af
v.t.t.
  1. heb afgetrapt
  2. hebt afgetrapt
  3. heeft afgetrapt
  4. hebben afgetrapt
  5. hebben afgetrapt
  6. hebben afgetrapt
v.v.t.
  1. had afgetrapt
  2. had afgetrapt
  3. had afgetrapt
  4. hadden afgetrapt
  5. hadden afgetrapt
  6. hadden afgetrapt
o.t.t.t.
  1. zal aftrappen
  2. zult aftrappen
  3. zal aftrappen
  4. zullen aftrappen
  5. zullen aftrappen
  6. zullen aftrappen
o.v.t.t.
  1. zou aftrappen
  2. zou aftrappen
  3. zou aftrappen
  4. zouden aftrappen
  5. zouden aftrappen
  6. zouden aftrappen
diversen
  1. trap af!
  2. trapt af!
  3. afgetrapt
  4. aftrappende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für aftrappen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
hacer el saque aftrappen
saquar aftrappen

Verwandte Wörter für "aftrappen":