Niederländisch

Detailübersetzungen für wissel (Niederländisch) ins Spanisch

wissel:

wissel [de ~ (m)] Nomen

  1. de wissel (postwissel)
    el giro postal
  2. de wissel (spoorwegwissel)
    la aguja
  3. de wissel (wisselspeler; invaller)
    el reemplazante
  4. de wissel (wisselbrief)
    la letra de cambio; el cambio

wissel

  1. wissel
    la letra de cambio

Übersetzung Matrix für wissel:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
aguja spoorwegwissel; wissel haring; keer; keg; keil; kentering; klem; naald; ombuiging; omkeer; ommekeer; ommezwaai; omslag; pen; pin; speld; tentharing; wig; wijzer
cambio wissel; wisselbrief amenderen; declineren; deviezenkoers; draai; evolutie; geldkoers; herleidingskoers; hervorming; het verschonen; inruil; keer; keerpunt; kentering; kering; koers; koppelkoers; modificeren; mutatie; muteren; ombuiging; omdraaiing; omkeer; omkering; ommedraai; ommekeer; ommezwaai; omruil; omruiling; omschakeling; omslag; omwisselen; omwisseling; overgang; overplaatsing; overslag; overstap; richtingsverandering; ruil; ruiling; ruiltransactie; transformatie; uitwisseling; valuta; veranderen; verandering; verbuigen; verruiling; verschoning; verwisseling; wending; wijzigen; wijziging; wisseling; wisselkoers; wisseltarief
giro postal postwissel; wissel giro; postgiro
letra de cambio wissel; wisselbrief geldwissel; geldwisselaar; keer; kentering; ombuiging; omkeer; ommekeer; ommezwaai; omslag
reemplazante invaller; wissel; wisselspeler hulpkracht; invaller; noodhulp; remplaçant; substituut

Verwandte Wörter für "wissel":

  • wisselen, wissels, wisseltje, wisseltjes

Wiktionary Übersetzungen für wissel:

wissel
noun
  1. speciale constructie in een spoorweg om een voertuig naar een ander spoor te leiden
  2. bankdocument

Cross Translation:
FromToVia
wissel alternativo; alterno; alternante alternating — such that it alternates
wissel aguja switch — movable section of railroad track
wissel conmutador commutateur — mécanique|fr appareil qui sert à changer à volonté dans une machine la direction d’un mouvement ou à l’interrompre.

wissel form of wisselen:

Konjugationen für wisselen:

o.t.t.
  1. wissel
  2. wisselt
  3. wisselt
  4. wisselen
  5. wisselen
  6. wisselen
o.v.t.
  1. wisselde
  2. wisselde
  3. wisselde
  4. wisselden
  5. wisselden
  6. wisselden
v.t.t.
  1. heb gewisseld
  2. hebt gewisseld
  3. heeft gewisseld
  4. hebben gewisseld
  5. hebben gewisseld
  6. hebben gewisseld
v.v.t.
  1. had gewisseld
  2. had gewisseld
  3. had gewisseld
  4. hadden gewisseld
  5. hadden gewisseld
  6. hadden gewisseld
o.t.t.t.
  1. zal wisselen
  2. zult wisselen
  3. zal wisselen
  4. zullen wisselen
  5. zullen wisselen
  6. zullen wisselen
o.v.t.t.
  1. zou wisselen
  2. zou wisselen
  3. zou wisselen
  4. zouden wisselen
  5. zouden wisselen
  6. zouden wisselen
diversen
  1. wissel!
  2. wisselt!
  3. gewisseld
  4. wisselend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für wisselen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
arrojar gesmijt
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
arrojar omwisselen; wisselen afsmijten; afwerpen; begeleiden; braken; deinen; deponeren; golven; keilen; kotsen; kwakken; leiden; meevoeren; met de hand groeten; naar beneden gooien; naar beneden werpen; neergooien; neerkwakken; neerleggen; neerwerpen; omlaag werpen; op de grond gooien; overgeven; smakken; smijten; spugen; uitbraken; uitgooien; uitwerpen; voeren; vomeren; wankelen; weggooien; wegsmijten; zwaaien
bambolearse omwisselen; wisselen deinen; golven; waggelen; wankelen; wiegelen
cambiar inwisselen; omruilen; omwisselen; ruilen; verruilen; verwisselen; wisselen Wisselen; aflossen; afwisselen; amenderen; converteren; fluctueren; hernieuwen; herstellen; herzien; iets omdraaien; inruilen; kenteren; modificeren; omkeren; omwerken; omzetten; omzwaaien; overstappen; remplaceren; renoveren; restaureren; ruilen; variëren; veranderen; verbeteren; vernieuwen; vervangen; verwisselen; wijzigen
canjear inwisselen; omruilen; omwisselen; ruilen; verruilen; verwisselen; wisselen
columpiarse omwisselen; wisselen deinen; golven; wankelen; wiegelen
dar bandazos omwisselen; wisselen deinen; golven; met de hand groeten; naar beneden werpen; neerwerpen; omlaag werpen; slippen; smijten; uitglijden; wiegelen; zwaaien
diferir afwisselen; uiteenlopen; variëren; veranderen; verschillen; wisselen afwijken; opschorten; opschuiven; rekken; uitstellen; verdagen; verschillen; verschuiven; vertragen; voor zich uitschuiven
escorar omwisselen; wisselen deinen; golven; hellen; overhellen; smijten; voorover buigen; voorover hellen; wankelen; wiegelen
fluctuar omwisselen; wisselen deinen; fluctueren; golven; variëren; wankelen; wiegelen
hacer eses omwisselen; wisselen deinen; golven; heen en weer zwaaien; rondslingeren; slingeren; wiegelen; zwaaien; zwenken
intercambiar omwisselen; wisselen fluctueren; met elkaar verwarren; ruilen; uitwisselen; variëren; verruilen; verwisselen
mecerse omwisselen; wisselen deinen; golven; wiegelen
renguear omwisselen; wisselen deinen; golven; met de hand groeten; wankelen; wiegelen; zwaaien
serpentear omwisselen; wisselen deinen; fluctueren; golven; herhaald krommen; in kringetjes ronddraaien; kringelen; kronkelen; rondslingeren; slingeren; twisten; variëren; wiegelen
titubear omwisselen; wisselen betwijfelen; fluctueren; variëren; wankelen
vacilar omwisselen; wisselen aarzelen; betwijfelen; dralen; drentelen; druilen; fluctueren; hannesen; talmen; teuten; treuzelen; twijfelen; variëren; wankelen; weifelen; zaniken; zeiken; zeuren
variar afwisselen; uiteenlopen; variëren; veranderen; verschillen; wisselen afwisselen; herzien; schelen; veranderen; verschil maken; verschillen; verwisselen; wijzigen

Verwandte Wörter für "wisselen":


Synonyms for "wisselen":


Verwandte Definitionen für "wisselen":

  1. het een geven voor het ander1
    • bij de grens moesten we geld wisselen1
  2. telkens anders zijn1
    • de stemming wisselt1

Wiktionary Übersetzungen für wisselen:

wisselen
Cross Translation:
FromToVia
wisselen cambiar exchange — To replace with a similar item
wisselen cambiar austauschen — sich wechselseitig Gleichartiges geben
wisselen transformar; cambiar; mudar transformermétamorphoser, donner à une personne ou à une chose une autre forme que celle qui lui est propre ou qu’elle avait précédemment.
wisselen intercambiar; trocar; permutar échangerdonner une chose contre une autre.