Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. welig:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für weligheid (Niederländisch) ins Spanisch

welig:

welig Adjektiv

  1. welig
    exuberante; tierno; abundante; lujoso; suntuoso; fastuoso

Übersetzung Matrix für welig:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
abundante welig beschonken; bezopen; copieus; dronken; ladderzat; luxueus; mals; meer dan genoeg; talrijk; weelderig; zat
exuberante welig luxueus; mals; weelderig
fastuoso welig bombastisch; gezwollen; glorierijk; hoogdravend; luisterrijk; lustrijk; luxueus; magnifiek; opgeblazen; pompeus; prachtig; riant; schitterend; weelderig
lujoso welig luxueus; mals; weelderig
suntuoso welig luxueus; mals; weelderig
tierno welig diep; dun; fijn; fijngebouwd; fijngevoelig; fijnzinnig; gammel; innig; intens; krakkemikkig; lichtgebouwd; liefderijk; liefdevol; liefhebbend; mals; murw; pril; rank; sappig; slank; teerbesnaard; teergevoelig; teerhartig; tenger; vroeg; wankel; weekhartig; zacht; zacht aanvoelend; zwak

Verwandte Wörter für "welig":

  • weligheid, weligst, weligste, welige

Wiktionary Übersetzungen für welig:


Cross Translation:
FromToVia
welig abundante abondant — Qui abonder, qui dépasse nettement en quantité ce qui est suffisant.
welig amplio; abundante; vasto; ancho ample — Qui dépasser en largeur et en longueur la mesure ordinaire.
welig abundante copieux — Qui est abondant, qui est nombreux et disponible.
welig ancho; amplio large — Qualifie un corps considérer dans l’extension qu’il a d’un de ses côtés à l’autre, lorsqu'on parle de sa plus petite longueur, par opposition à long.
welig abundante plantureux — Qui est large, copieux, abondant, profus.
welig abundante profus — didactique|fr Qui a tendance à se répandre, en parlant d'un fluide.


Wiktionary Übersetzungen für weligheid:


Cross Translation:
FromToVia
weligheid abundancia; afluencia abondance — Grande quantité
weligheid abundancia opulenceabondance de biens, richesse dont on faire étalage.
weligheid riqueza; abundancia richesseopulence, abondance de biens.