Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. ruineren:
  2. ruïneren:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für ruïneren (Niederländisch) ins Spanisch

ruineren:


Übersetzung Matrix für ruineren:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
derribar doodschieten; neerleggen; neerschieten
romper afbraak; inscheuren; kapotmaken; knakken; sloop; verscheuring
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
demoler afbreken; ruineren; slopen; vernielen; vernietigen; verwoesten afbreken; breken; iets afbreken; neerhalen; omverhalen; slopen; uit elkaar halen; wegbreken
derribar afbreken; ruineren; slopen; vernielen; vernietigen; verwoesten afbreken; begeven; bomen kappen; breken; deponeren; dompen; flippen; hakken; houwen; iets afbreken; inhakken; inhouwen; kantelen; kappen; kiepen; leggen; naar beneden werpen; neerhalen; neerleggen; neersabelen; neerschieten; neerslaan; neerwerpen; neerzetten; omduwen; omgooien; omhakken; omkiepen; omkieperen; omlaag werpen; omslaan; omstoten; omver kiepen; omvergooien; omverhalen; omverrukken; omverstoten; omvertrekken; omverwerpen; omwerpen; onderuit halen; onderuithalen; overhoopschieten; plaatsen; slopen; smijten; stationeren; ten val brengen; uit elkaar halen; uitgommen; uitroeien; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; vellen; vlakken; vloeren; wegvagen; wegvegen; wippen; wissen; zetten
destrozar afbreken; ruineren; slopen; vernielen; vernietigen; verwoesten aan flarden scheuren; aantasten; aanvreten; bederven; beschadigen; fijnmaken; oppeuzelen; opvreten; platdrukken; stuk scheuren; te gronde richten; uitwonen; verbrijzelen; vergruizen; vermorzelen; vernielen; verpletteren; verscheuren; verslinden; verwoesten; verzwelgen
destruir afbreken; ruineren; slopen; vernielen; vernietigen; verwoesten aantasten; aanvreten; bederven; beschadigen; fijnmaken; in de war sturen; ingooien; liquideren; nekken; platdrukken; ruïneren; te gronde richten; tot schroot verwerken; uitroeien; verbrijzelen; vergruizen; vermorzelen; vernielen; vernietigen; verpletteren; verwoesten; verzieken
devastar afbreken; ruineren; slopen; vernielen; vernietigen; verwoesten
malograr afbreken; ruineren; slopen; vernielen; vernietigen; verwoesten achteruitgaan; bederven; degenereren; dwarsbomen; dwarsliggen; in de war sturen; nekken; ruïneren; tegenwerken; verderven; verprutsen; verworden; verzieken
romper afbreken; ruineren; slopen; vernielen; vernietigen; verwoesten aan stukken breken; afbreken; barsten; beëindigen; binnenbreken; breken; fijnmaken; forceren; in stukken breken; ingooien; inhakken; inhouwen; kapot gaan; kapot maken; kapot scheuren; kapotbreken; kapotgaan; kapotgooien; kapotmaken; knappen; losrukken; losscheuren; losspringen; lostrekken; met opzet kapotmaken; moeren; mollen; onklaar raken; ontbinden; openspringen; opheffen; platdrukken; slechten; sneuvelen; stuk gaan; stukbreken; stukgaan; stukgooien; stukmaken; verbreken; verbrijzelen; vergruizen; vermorzelen; verpletteren; verscheuren

ruïneren:

ruïneren Verb (ruïneer, ruïneert, ruïneerde, ruïneerden, geruïneerd)

  1. ruïneren (in de war sturen; bederven; verzieken; nekken)

Konjugationen für ruïneren:

o.t.t.
  1. ruïneer
  2. ruïneert
  3. ruïneert
  4. ruïneren
  5. ruïneren
  6. ruïneren
o.v.t.
  1. ruïneerde
  2. ruïneerde
  3. ruïneerde
  4. ruïneerden
  5. ruïneerden
  6. ruïneerden
v.t.t.
  1. ben geruïneerd
  2. bent geruïneerd
  3. is geruïneerd
  4. zijn geruïneerd
  5. zijn geruïneerd
  6. zijn geruïneerd
v.v.t.
  1. was geruïneerd
  2. was geruïneerd
  3. was geruïneerd
  4. waren geruïneerd
  5. waren geruïneerd
  6. waren geruïneerd
o.t.t.t.
  1. zal ruïneren
  2. zult ruïneren
  3. zal ruïneren
  4. zullen ruïneren
  5. zullen ruïneren
  6. zullen ruïneren
o.v.t.t.
  1. zou ruïneren
  2. zou ruïneren
  3. zou ruïneren
  4. zouden ruïneren
  5. zouden ruïneren
  6. zouden ruïneren
en verder
  1. heb geruïneerd
  2. hebt geruïneerd
  3. heeft geruïneerd
  4. hebben geruïneerd
  5. hebben geruïneerd
  6. hebben geruïneerd
diversen
  1. ruïneer!
  2. ruïneert!
  3. geruïneerd
  4. ruïnerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für ruïneren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
corromper bederven; in de war sturen; nekken; ruïneren; verzieken corrumperen; omkopen; verderven; vertroetelen; verwennen
degenerar bederven; in de war sturen; nekken; ruïneren; verzieken achteruitgaan; afrotten; degenereren; verderven; verworden
degenerarse bederven; in de war sturen; nekken; ruïneren; verzieken achteruitgaan; degenereren; ontaarden; verderven; verworden
destruir bederven; in de war sturen; nekken; ruïneren; verzieken aantasten; aanvreten; afbreken; bederven; beschadigen; fijnmaken; ingooien; liquideren; platdrukken; ruineren; slopen; te gronde richten; tot schroot verwerken; uitroeien; verbrijzelen; vergruizen; vermorzelen; vernielen; vernietigen; verpletteren; verwoesten
echar a perder bederven; in de war sturen; nekken; ruïneren; verzieken corrumperen; verbeuren; verderven; verprutsen; wegsmijten
estropear bederven; in de war sturen; nekken; ruïneren; verzieken aantasten; aanvreten; bederven; beschadigen; corrumperen; fijnmaken; haspelen; iets vergallen; ingooien; kapot maken; platdrukken; slechten; stukmaken; tot een warboel maken; uitwonen; verbrijzelen; verbroddelen; verderven; vergallen; vergruizen; verklungelen; verknallen; verknoeien; vermorzelen; verpesten; verpletteren; verprutsen; verwarren; verzieken
malear bederven; in de war sturen; nekken; ruïneren; verzieken
malograr bederven; in de war sturen; nekken; ruïneren; verzieken achteruitgaan; afbreken; degenereren; dwarsbomen; dwarsliggen; ruineren; slopen; tegenwerken; verderven; vernielen; vernietigen; verprutsen; verwoesten; verworden

Wiktionary Übersetzungen für ruïneren:

ruïneren
verb
  1. helemaal kapotmaken
  2. iemand financieel te gronde richten

Cross Translation:
FromToVia
ruïneren maldecir bane — to be the bane of
ruïneren desbaratar; arruinar ruin — to cause the ruin of
ruïneren bajar; inclinar abaisser — Mettre en position plus basse, faire descendre, diminuer la hauteur.
ruïneren asolar ravagerfaire du ravage.