Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. defloreren:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für defloreren (Niederländisch) ins Spanisch

defloreren:

defloreren Verb (defloreer, defloreert, defloreerde, defloreerden, gedefloreerd)

  1. defloreren (ontmaagden)

Konjugationen für defloreren:

o.t.t.
  1. defloreer
  2. defloreert
  3. defloreert
  4. defloreren
  5. defloreren
  6. defloreren
o.v.t.
  1. defloreerde
  2. defloreerde
  3. defloreerde
  4. defloreerden
  5. defloreerden
  6. defloreerden
v.t.t.
  1. heb gedefloreerd
  2. hebt gedefloreerd
  3. heeft gedefloreerd
  4. hebben gedefloreerd
  5. hebben gedefloreerd
  6. hebben gedefloreerd
v.v.t.
  1. had gedefloreerd
  2. had gedefloreerd
  3. had gedefloreerd
  4. hadden gedefloreerd
  5. hadden gedefloreerd
  6. hadden gedefloreerd
o.t.t.t.
  1. zal defloreren
  2. zult defloreren
  3. zal defloreren
  4. zullen defloreren
  5. zullen defloreren
  6. zullen defloreren
o.v.t.t.
  1. zou defloreren
  2. zou defloreren
  3. zou defloreren
  4. zouden defloreren
  5. zouden defloreren
  6. zouden defloreren
diversen
  1. defloreer!
  2. defloreert!
  3. gedefloreerd
  4. deflorerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für defloreren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
desflorar defloreren; ontmaagden
desvirgar defloreren; ontmaagden

Wiktionary Übersetzungen für defloreren:

defloreren
verb
  1. (overgankelijk) ontmaagden

Computerübersetzung von Drittern: