Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. torsen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für torst (Niederländisch) ins Englisch

torst form of torsen:

torsen Verb (tors, torst, torste, torsten, getorst)

  1. torsen (gebukt gaan onder)
    to bear; to carry; to carry along
    • bear Verb (bears, bearing)
    • carry Verb (carries, carried, carrying)
    • carry along Verb (carry along, carried along, carrying along)
  2. torsen (sjouwen; zeulen)
    to drag; to carry; to carry along
    • drag Verb (drags, dragged, dragging)
    • carry Verb (carries, carried, carrying)
    • carry along Verb (carry along, carried along, carrying along)

Konjugationen für torsen:

o.t.t.
  1. tors
  2. torst
  3. torst
  4. torsen
  5. torsen
  6. torsen
o.v.t.
  1. torste
  2. torste
  3. torste
  4. torsten
  5. torsten
  6. torsten
v.t.t.
  1. heb getorst
  2. hebt getorst
  3. heeft getorst
  4. hebben getorst
  5. hebben getorst
  6. hebben getorst
v.v.t.
  1. had getorst
  2. had getorst
  3. had getorst
  4. hadden getorst
  5. hadden getorst
  6. hadden getorst
o.t.t.t.
  1. zal torsen
  2. zult torsen
  3. zal torsen
  4. zullen torsen
  5. zullen torsen
  6. zullen torsen
o.v.t.t.
  1. zou torsen
  2. zou torsen
  3. zou torsen
  4. zouden torsen
  5. zouden torsen
  6. zouden torsen
en verder
  1. ben getorst
  2. bent getorst
  3. is getorst
  4. zijn getorst
  5. zijn getorst
  6. zijn getorst
diversen
  1. tors!
  2. torst!
  3. getorst
  4. torsend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für torsen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
bear beer
drag aanstoot; dreg; dreganker; dreghaak; ergernis; haal; haaltje; irritatie; jachtwagen; luchtweerstand; misnoegen; trekje; trekje aan een sigaret
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
bear gebukt gaan onder; torsen doorleven; doorstaan; dragen; dulden; harden; iets verduren; incasseren; opvangen; uithouden; uitzingen; velen; verdragen; verduren; verstouwen; verstuwen; verteren; volhouden
carry gebukt gaan onder; sjouwen; torsen; zeulen brengen; iets transporteren; langs brengen; meebrengen; ondersteunen; rugsteunen; steunen; transporteren; vervoeren
carry along gebukt gaan onder; sjouwen; torsen; zeulen ondersteunen; rugsteunen; steunen
drag sjouwen; torsen; zeulen aanslepen; dreggen; graaien; grijpen; grissen; jatten; pikken; sjorren; slepen; sleuren; snaaien; wegkapen

Verwandte Wörter für "torsen":


Wiktionary Übersetzungen für torsen:

torsen
verb
  1. carry
  2. carry or bear