Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. introducerend:
  2. introduceren:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für introducerend (Niederländisch) ins Englisch

introducerend:


introduceren:

introduceren Verb (introduceer, introduceert, introduceerde, introduceerden, geïntroduceerd)

  1. introduceren (kennis laten maken; voorstellen)
    to introduce; introduce somebody to

Konjugationen für introduceren:

o.t.t.
  1. introduceer
  2. introduceert
  3. introduceert
  4. introduceren
  5. introduceren
  6. introduceren
o.v.t.
  1. introduceerde
  2. introduceerde
  3. introduceerde
  4. introduceerden
  5. introduceerden
  6. introduceerden
v.t.t.
  1. heb geïntroduceerd
  2. hebt geïntroduceerd
  3. heeft geïntroduceerd
  4. hebben geïntroduceerd
  5. hebben geïntroduceerd
  6. hebben geïntroduceerd
v.v.t.
  1. had geïntroduceerd
  2. had geïntroduceerd
  3. had geïntroduceerd
  4. hadden geïntroduceerd
  5. hadden geïntroduceerd
  6. hadden geïntroduceerd
o.t.t.t.
  1. zal introduceren
  2. zult introduceren
  3. zal introduceren
  4. zullen introduceren
  5. zullen introduceren
  6. zullen introduceren
o.v.t.t.
  1. zou introduceren
  2. zou introduceren
  3. zou introduceren
  4. zouden introduceren
  5. zouden introduceren
  6. zouden introduceren
en verder
  1. ben geïntroduceerd
  2. bent geïntroduceerd
  3. is geïntroduceerd
  4. zijn geïntroduceerd
  5. zijn geïntroduceerd
  6. zijn geïntroduceerd
diversen
  1. introduceer!
  2. introduceert!
  3. geïntroduceerd
  4. introducerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für introduceren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
introduce introduceren; kennis laten maken; voorstellen aandragen; aanvoeren; inbrengen; inleiden; invoegen; inwerken; naar voren brengen; openen; opperen; poneren; prepareren; stellen; voorbereiden op
introduce somebody to introduceren; kennis laten maken; voorstellen

Wiktionary Übersetzungen für introduceren:

introduceren
verb
  1. to bring into practice
  2. to cause someone to be acquainted
  3. to introduce
  4. To acquire, bring in, or introduce