Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. doelpunt:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für doelpunt (Niederländisch) ins Englisch

doelpunt:

doelpunt [het ~] Nomen

  1. het doelpunt (goal; treffer)
    the goal; the hit; the winner

Übersetzung Matrix für doelpunt:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
goal doelpunt; goal; treffer doel; doeleinde; doelstelling; doeltrap; intentie; inzet; moedwil; oogmerk; streven; toeleg; voornemen
hit doelpunt; goal; treffer aanrijding; bestseller; botsing; collisie; hit; kasstuk; klapper; kraker; raakschot; schlager; schot in de roos; succes; succesnummer; successtuk; topper; treffer
winner doelpunt; goal; treffer hit; kasstuk; klapper; kraker; overwinnaar; schlager; succes; succesnummer; successtuk; topper; treffer; triomfator; winnaar
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
hit beroeren; een klap geven; hard slaan; hengsten; meppen; ontroeren; raken; slaan; timmeren; treffen
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
hit aangeschoten; geslagen; getroffen

Verwandte Wörter für "doelpunt":

  • doelpunten

Wiktionary Übersetzungen für doelpunt:

doelpunt
noun
  1. sport|nld punt dat men bij spelen, met name voetbal, behaalt, wanneer de bal of een ander voorwerp waarmee gespeeld wordt, door het doelvlak van de tegenstander gaat
doelpunt
noun
  1. point(s) scored
  2. (sport) act of placing the object into the goal
  3. unit of scoring in a game or competition