Niederländisch

Detailübersetzungen für bevangen (Niederländisch) ins Englisch

bevangen:

bevangen Adjektiv

  1. bevangen
    overcome

bevangen Verb (bevang, bevangt, beving, bevingen, bevangen)

  1. bevangen
    overcome by; to seize

Konjugationen für bevangen:

o.t.t.
  1. bevang
  2. bevangt
  3. bevangt
  4. bevangen
  5. bevangen
  6. bevangen
o.v.t.
  1. beving
  2. beving
  3. beving
  4. bevingen
  5. bevingen
  6. bevingen
v.t.t.
  1. heb bevangen
  2. hebt bevangen
  3. heeft bevangen
  4. hebben bevangen
  5. hebben bevangen
  6. hebben bevangen
v.v.t.
  1. had bevangen
  2. had bevangen
  3. had bevangen
  4. hadden bevangen
  5. hadden bevangen
  6. hadden bevangen
o.t.t.t.
  1. zal bevangen
  2. zult bevangen
  3. zal bevangen
  4. zullen bevangen
  5. zullen bevangen
  6. zullen bevangen
o.v.t.t.
  1. zou bevangen
  2. zou bevangen
  3. zou bevangen
  4. zouden bevangen
  5. zouden bevangen
  6. zouden bevangen
diversen
  1. bevang!
  2. bevangt!
  3. bevangen
  4. bevangend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für bevangen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
overcome onderkrijgen; overbluffen; overdonderen; overmannen; overmeesteren; overweldigen; overwinnen; te boven komen; verslaan; winnen; zich meester maken van
overcome by bevangen
seize bevangen aanhouden; aanklampen; aanpakken; arresteren; beetgrijpen; beetpakken; bemachtigen; betrappen; buitmaken; confisqueren; eigen maken; gevangennemen; graaien; grijpen; grissen; iets bemachtigen; in beslag nemen; ingrijpen; inrekenen; jatten; klauwen; klemmen; knellen; kopen; omklemmen; oppakken; pakken; pikken; snaaien; snappen; te pakken krijgen; toegrijpen; toetasten; vangen; vastklampen; vastpakken; vatten; verbeurdverklaren; verkrijgen; veroveren; verstrikken; verwerven; wegkapen; zich bedienen
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
overcome bevangen

Verwandte Wörter für "bevangen":

  • bevangenheid


Verwandte Übersetzungen für bevangen