Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. bestelen:
  2. Wiktionary:
    • bestelen → rob


Niederländisch

Detailübersetzungen für bestelen (Niederländisch) ins Englisch

bestelen:

bestelen Verb (besteel, besteelt, bestal, bestalen, bestolen)

  1. bestelen (beroven)
    to rob
    • rob Verb (robs, robbed, robbing)

Konjugationen für bestelen:

o.t.t.
  1. besteel
  2. besteelt
  3. besteelt
  4. bestelen
  5. bestelen
  6. bestelen
o.v.t.
  1. bestal
  2. bestal
  3. bestal
  4. bestalen
  5. bestalen
  6. bestalen
v.t.t.
  1. heb bestolen
  2. hebt bestolen
  3. heeft bestolen
  4. hebben bestolen
  5. hebben bestolen
  6. hebben bestolen
v.v.t.
  1. had bestolen
  2. had bestolen
  3. had bestolen
  4. hadden bestolen
  5. hadden bestolen
  6. hadden bestolen
o.t.t.t.
  1. zal bestelen
  2. zult bestelen
  3. zal bestelen
  4. zullen bestelen
  5. zullen bestelen
  6. zullen bestelen
o.v.t.t.
  1. zou bestelen
  2. zou bestelen
  3. zou bestelen
  4. zouden bestelen
  5. zouden bestelen
  6. zouden bestelen
diversen
  1. besteel!
  2. besteelt!
  3. bestolen
  4. bestelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für bestelen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
rob beroven; bestelen achteroverdrukken; afnemen; benemen; beroven; binnen breken; een inbraak doen; gappen; inbreken; inpikken; jatten; kapen; ladelichten; leegstelen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; overrompelen; overvallen; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken

Wiktionary Übersetzungen für bestelen:

bestelen
verb
  1. iemand iets wederrechtelijk ontnemen
    • bestelenrob
bestelen
verb
  1. to steal from, using violence