Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. aanwezig:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für aanwezig (Niederländisch) ins Englisch

aanwezig:

aanwezig Adjektiv

  1. aanwezig (present!; tegenwoordig)
    present; present!; here
  2. aanwezig (voorradig; in voorraad; voorhanden; op voorraad)
    in stock
    – available for use or sale 1
    • in stock Adjektiv
      • they have plenty of stonewashed jeans in stock1

Übersetzung Matrix für aanwezig:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
present aardigheid; aardigheidje; cadeau; geschenk; kado; o.t.t.; onvoltooid tegenwoordige tijd; present; presentje
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
present aanbevelen; aanbieden; aanraden; bedelen; begiftigen; beschenken; exposeren; iemand recommanderen; indienen; laten zien; naar voren brengen; nomineren; opgevoerd worden; opperen; poneren; presenteren; tentoonstellen; tonen; vertonen; voor ogen brengen; voordragen
AdjectiveVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
in stock aanwezig; in voorraad; op voorraad; voorhanden; voorradig leverbaar; op voorraad; verkrijgbaar
present aanwezig; present!; tegenwoordig eigentijds; hedendaags; huidig; modern; momenteel; tegenwoordig; tijdseigen; van nu; van vandaag
- present
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
here aanwezig; present!; tegenwoordig alhier; hier; hierheen; in casu quo; op deze plek
present! aanwezig; present!; tegenwoordig

Verwandte Wörter für "aanwezig":


Synonyms for "aanwezig":


Antonyme für "aanwezig":


Verwandte Definitionen für "aanwezig":

  1. wie ergens is2
    • alle leerlingen waren aanwezig vandaag2

Wiktionary Übersetzungen für aanwezig:

aanwezig
adjective
  1. tegenwoordig zijn, er zijn (van mensen)
aanwezig
adjective
  1. in the immediate vicinity

Cross Translation:
FromToVia
aanwezig present présent — Là où l’on est

Verwandte Übersetzungen für aanwezig