Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. veilig:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für veilig (Niederländisch) ins Englisch

veilig:

veilig Adjektiv

  1. veilig
    safe; secure; without risk; without danger

Übersetzung Matrix für veilig:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
safe bewaarkluis; brandkast; kluis; safe
secure borgen
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
secure aan elkaar bevestigen; beveiligen; bevestigen; bewaren; deponeren; eigen maken; ergens aan bevestigen; iets bemachtigen; kopen; opslaan; van alarm voorzien; vastbinden; vastleggen; vastmaken; vastzetten; verbinden; verkrijgen; verwerven; verzekeren; zekeren
AdjectiveVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
safe veilig blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; fideel; fleurig; geestig; jolig; kleurig; kwiek; levendig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; uitgelaten; vrolijk; wakker; welgemoed; zonnig
secure veilig
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
without danger veilig risicoloos
without risk veilig risicoloos

Verwandte Wörter für "veilig":

  • veiligheid, veiliger, veiligere, veiligst, veiligste, veilige

Antonyme für "veilig":


Verwandte Definitionen für "veilig":

  1. beschermd tegen gevaar1
    • in de tuin is het veilig, op straat niet1
  2. zonder gevaar of risico1
    • er zit een veilige dop op de fles1

Wiktionary Übersetzungen für veilig:

veilig
adjective
  1. niet aan gevaar blootstaand
veilig
adjective
  1. -
  2. not in danger
  3. free from risk
  4. providing protection from danger
  5. properly secured
adverb
  1. in a safe manner

Cross Translation:
FromToVia
veilig inoffensive; innocuous; harmless; safe; benign inoffensif — Qui n'est pas dangereux, qui ne fait pas de mal.
veilig certain; sure; safe; harmless; benign; secure; reliable; trustworthy; dependable; faithful; responsible sûrdont on ne douter pas ; certain ; indubitable ; vrai.

Verwandte Übersetzungen für veilig