Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. zich kwijten:


Niederländisch

Detailübersetzungen für zich kwijten (Niederländisch) ins Deutsch

zich kwijten:

zich kwijten Verb

  1. zich kwijten
    bezahlen; abtragen
    • bezahlen Verb (bezahle, bezahlst, bezahlt, bezahlte, bezahltet, bezahlt)
    • abtragen Verb (trage ab, trägst ab, trägt ab, trug ab, trugt ab, abgetragen)

Übersetzung Matrix für zich kwijten:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
abtragen zich kwijten afbetalen; afbreken; afdragen; aflossen; afrekenen; afvoeren; ergens uitscheuren; iets afbreken; meedragen; overdragen aan; remplaceren; ruineren; slijten; slopen; vereffenen; vernielen; vernietigen; vernieuwen; verrekenen; verslijten; verteren; vervangen; verwisselen; verwoesten; wegdragen; wegsjouwen; wegslepen; wegvoeren
bezahlen zich kwijten afrekenen; bekopen; belonen; betalen; bezoldigen; dokken; duur bekopen; honoreren; salariëren

Verwandte Übersetzungen für zich kwijten