Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. verkleumen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für verkleumen (Niederländisch) ins Deutsch

verkleumen:

verkleumen Verb (verkleum, verkleumt, verkleumde, verkleumden, verkleumd)

  1. verkleumen

Konjugationen für verkleumen:

o.t.t.
  1. verkleum
  2. verkleumt
  3. verkleumt
  4. verkleumen
  5. verkleumen
  6. verkleumen
o.v.t.
  1. verkleumde
  2. verkleumde
  3. verkleumde
  4. verkleumden
  5. verkleumden
  6. verkleumden
v.t.t.
  1. ben verkleumd
  2. bent verkleumd
  3. is verkleumd
  4. zijn verkleumd
  5. zijn verkleumd
  6. zijn verkleumd
v.v.t.
  1. was verkleumd
  2. was verkleumd
  3. was verkleumd
  4. waren verkleumd
  5. waren verkleumd
  6. waren verkleumd
o.t.t.t.
  1. zal verkleumen
  2. zult verkleumen
  3. zal verkleumen
  4. zullen verkleumen
  5. zullen verkleumen
  6. zullen verkleumen
o.v.t.t.
  1. zou verkleumen
  2. zou verkleumen
  3. zou verkleumen
  4. zouden verkleumen
  5. zouden verkleumen
  6. zouden verkleumen
diversen
  1. verkleum!
  2. verkleumt!
  3. verkleumd
  4. verkleumend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für verkleumen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
erstarren verkleumen bevriezen; stokstijf staan; tot ijs worden; verstarren; verstenen; verstijven