Niederländisch

Detailübersetzungen für verblindend (Niederländisch) ins Deutsch

verblindend:

verblindend Adjektiv

  1. verblindend (oogverblindend; schitterend)

Übersetzung Matrix für verblindend:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
blendend oogverblindend; schitterend; verblindend betoverend; glansrijk; glinsterend; glorierijk; luisterrijk; lustrijk; magnifiek; prachtig; schitterend
entzückend oogverblindend; schitterend; verblindend aangenaam; aanlokkelijk; aantrekkelijk; aanvallig; aardig; alleraardigst; allerliefst; attractief; beeldschoon; behaaglijk; beheksend; bekoorlijk; betoverend; bevallig; charmant; elegant; fijn; genegenheid opwekkend; glorierijk; gracieus; innemend; knap; leuk; luisterrijk; lustrijk; magnifiek; minzaam; mooi; plezant; plezierig; prachtig; prettig; schattig; schitterend; sierlijk; snoeperig; snoezig; wonderschoon
glänzend oogverblindend; schitterend; verblindend briljant; fantastisch; fenomenaal; fonkelend; geniaal; geweldig; glansrijk; glanzend; glinsterend; glorierijk; grandioos; groots; luisterrijk; lumineus; lustrijk; magnifiek; prachtig; roemrijk; roemvol; schitterend; uitnemend; uitstekend; voortreffelijk
großartig oogverblindend; schitterend; verblindend ambitieus; betoverend; eerzuchtig; enorm; fabelachtig; fantastisch; fenomenaal; fier; flink; formidabel; gaaf; geducht; geweldig; gigantisch; glansrijk; glorierijk; glorieus; grandioos; groots; heel groot; heerlijk; immens; in hoge mate; in zeer hoge mate; kolossaal; kostelijk; krankzinnig; luisterrijk; lustrijk; magnifiek; mieters; onmetelijk; prachtig; prat; prinsheerlijk; puik; reusachtig; reuze; roemrijk; roemvol; schitterend; streverig; te gek; tof; trots; uitnemend; uitstekend; voortreffelijk; waanzinnig; weids; wijs; zeer groot
herrlich oogverblindend; schitterend; verblindend aangenaam; aanzienlijk; adelijk; behaaglijk; beroemd; doorluchtig; fijn; gaaf; gedistingeerd; gewichtig; glorierijk; goddelijk; heerlijk; heilig; hemels; hooggeplaatst; illuster; kostelijk; lekker; leuk; luisterrijk; lustrijk; magnifiek; mieters; overheerlijk; paradijselijk; plechtig; plechtstatig; plezant; plezierig; prachtig; prettig; reuzelekker; roemrijk; roemvol; schitterend; slank en smal; smakelijk; statig; tof; verheerlijkt; verheven; verrukkelijk; voornaam; zalig; zeer plechtig
hervorragend oogverblindend; schitterend; verblindend beter dan de rest; bovenmatig; briljante; buitengemeen; buitensporig; extreem; fantastisch; fenomenaal; fier; flink; frappant; gaaf; geweldig; glansrijk; glorierijk; glorieus; goddelijk; groots; heerlijk; hemels; hoogwaardig; in het oog lopend; in het oog springend; kiplekker; kostelijk; luisterrijk; lustrijk; magnifiek; mateloos; mieters; opmerkelijk; opmerkenswaardig; opvallend; paradijselijk; patent; perfect; prachtig; prat; prima; puik; roemrijk; roemvol; saillant; schitterend; superieur; tof; tomeloos; treffend; trots; uitblinkend; uitermate; uitmuntend; uitstek; uitstekend; van goede kwaliteit; verrukkelijk; volmaakt; voortreffelijk; zalig

verblindend form of verblinden:

verblinden Verb (verblind, verblindt, verblindde, verblindden, verblind)

  1. verblinden
    verblenden
    • verblenden Verb (verblende, verblendest, verblendet, verblendete, verblendetet, verblendet)

Konjugationen für verblinden:

o.t.t.
  1. verblind
  2. verblindt
  3. verblindt
  4. verblinden
  5. verblinden
  6. verblinden
o.v.t.
  1. verblindde
  2. verblindde
  3. verblindde
  4. verblindden
  5. verblindden
  6. verblindden
v.t.t.
  1. heb verblind
  2. hebt verblind
  3. heeft verblind
  4. hebben verblind
  5. hebben verblind
  6. hebben verblind
v.v.t.
  1. had verblind
  2. had verblind
  3. had verblind
  4. hadden verblind
  5. hadden verblind
  6. hadden verblind
o.t.t.t.
  1. zal verblinden
  2. zult verblinden
  3. zal verblinden
  4. zullen verblinden
  5. zullen verblinden
  6. zullen verblinden
o.v.t.t.
  1. zou verblinden
  2. zou verblinden
  3. zou verblinden
  4. zouden verblinden
  5. zouden verblinden
  6. zouden verblinden
diversen
  1. verblind!
  2. verblindt!
  3. verblind
  4. verblindend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für verblinden:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
verblenden verblinden

Wiktionary Übersetzungen für verblinden:


Cross Translation:
FromToVia
verblinden blenden blind — make temporarily or permanently blind
verblinden blenden dazzle — confuse the sight
verblinden blenden; des Augenlichts berauben; Blendwirkung ausüben auf; verblenden; mit Blindheit schlagen; der Einsicht berauben aveuglerrendre aveugle.