Niederländisch

Detailübersetzungen für straf (Niederländisch) ins Deutsch

straf:

straf [de ~] Nomen

  1. de straf (gevangenisstraf; hechtenis; boete; celstraf)
    die Gefängnisstrafe; die Haft; die Freiheitsstrafe
  2. de straf (bestraffing; kastijding; tuchtiging)
    die Strafe; die Bestrafung; die Züchtigung

straf Adjektiv

  1. straf (pittig)
    straff; fest; eisern; streng; handfest

Übersetzung Matrix für straf:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
Bestrafung bestraffing; kastijding; straf; tuchtiging afstraffing; berisping; reprimande; standje; terechtwijzing
Freiheitsstrafe boete; celstraf; gevangenisstraf; hechtenis; straf detentie; gevangenhouding; gevangenschap; hechtenis; opgesloten zijn; opsluiting; vrijheidsstraf
Gefängnisstrafe boete; celstraf; gevangenisstraf; hechtenis; straf detentie; gevangenhouding; gevangenisstraf; gevangenschap; hechtenis; opgesloten zijn; opsluiting; tuchthuisstraf
Haft boete; celstraf; gevangenisstraf; hechtenis; straf celstraf; detentie; gevangenhouding; hechtenis; internering; opsluiting
Strafe bestraffing; kastijding; straf; tuchtiging bekeuring; boete; bon; penalty
Züchtigung bestraffing; kastijding; straf; tuchtiging afstraffing
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
eisern pittig; straf ferm; fiks; flink; halsstarrig; hardhoofdig; ijzeren; keihard; koppig; onbuigzaam; onverzettelijk; onwankelbaar; onwrikbaar; oorverdovend; pal; robuust; solide; standvastig; sterk; stevig; stevig gebouwd; stijfhoofdig; stijfkoppig; vasthoudend; volhardend
fest pittig; straf betrouwbaar; degelijk; deugdelijk; diepgeworteld; doortastend; drastisch; ferm; hard; hardop; hecht; krachtdadig; krachtig; luid; solide; stevig
handfest pittig; straf betrouwbaar; degelijk; deugdelijk; onweerlegbaar; solide; stevig; vast en zeker
straff pittig; straf houterig; krap bij kas; nauw; nauwsluitend; stijf; stijfselachtig; stijve; strak; stram; stroef
streng pittig; straf gestreng; hard; hardop; houterig; keihard; koud; laag van temperatuur; luid; niet toegevend; onvermurwbaar; oorverdovend; stijf; stijve; stram; streng; strikt; stringent; stroef; volgens de regels

Verwandte Wörter für "straf":


Verwandte Definitionen für "straf":

  1. vervelende maatregel omdat je iets deed wat niet mocht1
    • het kind moest voor straf om zeven uur naar bed1

Wiktionary Übersetzungen für straf:

straf
noun
  1. maatregel of behandeling ter vergelding van een misdaad of overtreding

Cross Translation:
FromToVia
straf stark hard — of drink: strong
straf Strafe penalty — legal sentence
straf Strafe penalty — punishment for violating rules of procedure
straf Bestrafung punishment — penalty for wrongdoing
straf Strafe sentence — punishment imposed on a person convicted of a crime
straf scharf sharp — having an intense, acrid flavour
straf streng austère — Qui est rigoureux pour le corps et qui mortifier les sens et l’esprit. — note Se dit surtout des doctrines et des pratiques religieux.
straf Ärger; Betrübnis; Gram; Harm; Verdruß; Weh; Kummer; Bestrafung; Strafe; Mühe; Mühsal; Bemühung; Versuch; Schmerz peinepunition, sanction ou châtiment infliger(e) pour une faute commettre, pour un acte jugé répréhensible ou coupable.
straf mächtig; vermögend; gewaltig; kräftig; stark; schwer puissant — Qui a beaucoup de pouvoir.
straf Bestrafung; Strafe punitionaction de punir.
straf streng sévère — Qui est rigide, sans indulgence.

Verwandte Übersetzungen für straf