Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. slagvaardig:


Niederländisch

Detailübersetzungen für slagvaardig (Niederländisch) ins Deutsch

slagvaardig:

slagvaardig Adjektiv

  1. slagvaardig (ad rem; wakker)
    schlagfertig; aufgeweckt; flott; lebhaft; quick

Übersetzung Matrix für slagvaardig:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
aufgeweckt ad rem; slagvaardig; wakker adrem; alert; bijdehand; briljant; clever; energiek; geagiteerd; geanimeerd; gevat; ingenieus; kien; knap; kundig; kunstig; leuk om te zien; levendig; oplettend; pienter; raak; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; snugger; uitgeslapen; vaardig; verhit; vief; vindingrijk; vol fut; wakker
flott ad rem; slagvaardig; wakker aanlokkelijk; aantrekkelijk; adrem; attractief; bekoorlijk; bezet; bijdehand; clever; druk; drukbezet; flitsend; fraai; gevat; goed ogend; hip; kien; knap; mooi; pienter; raak; schrander; slim; snedig; snel; snugger; trendy; uitgeslapen; uitnodigend; verleidelijk; vlot; welgevallig
lebhaft ad rem; slagvaardig; wakker actief; alert; beweeglijk; bezet; blij; blijmoedig; dartel; druk; drukbezet; drukpratend; dynamisch; energiek; geagiteerd; geanimeerd; goedgehumeurd; goedgeluimd; levendig; levenslustig; monter; opgetogen; opgewekt; oplettend; tierig; uitgeslapen; verhit; vief; vol fut; vrolijk; wakker; welgemoed; welgestemd
quick ad rem; slagvaardig; wakker actief; alert; beweeglijk; bezet; druk; drukbezet; drukpratend; dynamisch; energiek; geagiteerd; geanimeerd; levendig; oplettend; uitgeslapen; verhit; wakker
schlagfertig ad rem; slagvaardig; wakker adrem; bijdehand; clever; energiek; geanimeerd; gevat; gis; kien; levendig; pienter; raak; schrander; slim; snedig; snugger; uitgeslapen; vief; vol fut

Verwandte Wörter für "slagvaardig":

  • slagvaardigheid, slagvaardiger, slagvaardigere, slagvaardigst, slagvaardigste, slagvaardige