Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. onwankelbaar:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für onwankelbaar (Niederländisch) ins Deutsch

onwankelbaar:

onwankelbaar Adjektiv

  1. onwankelbaar (onwrikbaar; standvastig; volhardend; vasthoudend; pal)

Übersetzung Matrix für onwankelbaar:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
ausdauernd onwankelbaar; onwrikbaar; pal; standvastig; vasthoudend; volhardend niet aflatend; volhoudend
beharrlich onwankelbaar; onwrikbaar; pal; standvastig; vasthoudend; volhardend ferm; fiks; flink; stevig
beständig onwankelbaar; onwrikbaar; pal; standvastig; vasthoudend; volhardend bestendig; constant; de hele tijd; ferm; fiks; flink; gelijkblijvend; gelijkmatig; gestaag; stevig; voortdurend
eisern onwankelbaar; onwrikbaar; pal; standvastig; vasthoudend; volhardend ferm; fiks; flink; halsstarrig; hardhoofdig; ijzeren; keihard; koppig; onbuigzaam; onverzettelijk; onwrikbaar; oorverdovend; pittig; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd; stijfhoofdig; stijfkoppig; straf
hartnäckig onwankelbaar; onwrikbaar; pal; standvastig; vasthoudend; volhardend niet aflatend
sicher onwankelbaar; onwrikbaar; pal; standvastig; vasthoudend; volhardend absoluut; accuraat; assertief; bepaald; beslist; besluitvaardig; duidelijk; echt; een zekere; feitelijk; ferm; fiks; flagrant; flink; gedecideerd; geheid; gewis; heel zeker; herkenbaar; heus; jazeker; kordaat; nauwgezet; nauwkeurig; nauwlettend; net; onfeilbaar; ongetwijfeld; onmiskenbaar; op heterdaad; overduidelijk; precies; resoluut; reëel; ronduit; secuur; stellig; stevig; stipt; vast; vast en zeker; vastberaden; vastbesloten; veilig; voorzeker; waarachtig; waarlijk; wel degelijk; welzeker; zeker; zelfbewust; zelfverzekerd; zo klaar als een klontje; zonneklaar; zorgvuldig
standhaft onwankelbaar; onwrikbaar; pal; standvastig; vasthoudend; volhardend ferm; fiks; flink; houterig; stevig; stijf; stijve; stram; stroef
unerschütterlich onwankelbaar; onwrikbaar; pal; standvastig; vasthoudend; volhardend ferm; fiks; flink; houterig; koelbloedig; onbewogen; onverschillig; onverstoorbaar; stevig; stijf; stijve; stram; stroef

Verwandte Wörter für "onwankelbaar":


Wiktionary Übersetzungen für onwankelbaar:

onwankelbaar
adjective
  1. door niets aan het wankelen te krijgen