Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. inschoppen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für inschoppen (Niederländisch) ins Deutsch

inschoppen:

inschoppen Verb

  1. inschoppen (intrappen)
    eintreten; einstoßen
    • eintreten Verb (trete ein, trittst ein, tritt ein, trat ein, tratet ein, eingetritten)
    • einstoßen Verb

inschoppen [znw.] Nomen

  1. inschoppen (intrappen)
    Eintreten

Übersetzung Matrix für inschoppen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
Eintreten inschoppen; intrappen binnengaan; binnenkomst; entree; feit; gebeurtenis; incident; intocht; intrede; voorval
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
einstoßen inschoppen; intrappen
eintreten inschoppen; intrappen aan het licht komen; betreden; binnengaan; binnenkomen; binnenlopen; binnenstappen; binnentreden; ingaan; lid worden; opentrappen; oprijzen; rijzen; verschijnen; voor de dag komen; voorbinden; voordoen; zich voltrekken