Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. hooghouden:


Niederländisch

Detailübersetzungen für hooghouden (Niederländisch) ins Deutsch

hooghouden:

hooghouden Verb (houd hoog, houdt hoog, hield hoog, hielden hoog, hooggehouden)

  1. hooghouden (omhooghouden; ophouden; in de hoogte houden)
    hochhalten; hinhalten
    • hochhalten Verb (halte hoch, hältst hoch, hält hoch, hielt hoch, hieltet hoch, hochgehalten)
    • hinhalten Verb (halte hin, hältst hin, hält hin, hielt hin, hieltet hin, hingehalten)

Konjugationen für hooghouden:

o.t.t.
  1. houd hoog
  2. houdt hoog
  3. houdt hoog
  4. houden hoog
  5. houden hoog
  6. houden hoog
o.v.t.
  1. hield hoog
  2. hield hoog
  3. hield hoog
  4. hielden hoog
  5. hielden hoog
  6. hielden hoog
v.t.t.
  1. heb hooggehouden
  2. hebt hooggehouden
  3. heeft hooggehouden
  4. hebben hooggehouden
  5. hebben hooggehouden
  6. hebben hooggehouden
v.v.t.
  1. had hooggehouden
  2. had hooggehouden
  3. had hooggehouden
  4. hadden hooggehouden
  5. hadden hooggehouden
  6. hadden hooggehouden
o.t.t.t.
  1. zal hooghouden
  2. zult hooghouden
  3. zal hooghouden
  4. zullen hooghouden
  5. zullen hooghouden
  6. zullen hooghouden
o.v.t.t.
  1. zou hooghouden
  2. zou hooghouden
  3. zou hooghouden
  4. zouden hooghouden
  5. zouden hooghouden
  6. zouden hooghouden
en verder
  1. is hooggehouden
  2. zijn hooggehouden
diversen
  1. houd hoog!
  2. houdt hoog!
  3. hooggehouden
  4. hooghoudend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für hooghouden:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
hinhalten hooghouden; in de hoogte houden; omhooghouden; ophouden aangeven; aanlijnen; aanreiken; aanrekenen; aanwrijven; afgeven; berispen; beschuldigen; blameren; geven; gispen; laken; nadragen; ophouden; overgeven; overhandigen; reiken; temporiseren; toesteken; vertragen; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden; zoethouden
hochhalten hooghouden; in de hoogte houden; omhooghouden; ophouden achten; appreciëren; eerbiedigen; hoogachten; hoogschatten; in de hoogte steken; in ere houden; omhoogsteken; op prijs stellen; respecteren; waarderen