Übersicht


Niederländisch

Detailübersetzungen für eten opwarmen (Niederländisch) ins Deutsch

eten opwarmen:

eten opwarmen Verb

  1. eten opwarmen (opwarmen; verwarmen; verhitten; warm maken)
    wärmen; aufwärmen; erhitzen; heizen; erwärmen von Essen; überhitzen; heißlaufen; aufkochen; glühen; feuern; aufbraten
    • wärmen Verb (wärme, wärmst, wärmt, wärmte, wärmtet, gewärmt)
    • aufwärmen Verb (wärme auf, wärmst auf, wärmt auf, wärmte auf, wärmtet auf, aufgewärmt)
    • erhitzen Verb (erhitze, erhitzt, erhitzte, erhitztet, erhitzt)
    • heizen Verb (heize, heizt, heizte, heiztet, geheizt)
    • überhitzen Verb (überhitze, überhitzt, überhitzte, überhitztet, überhitzt)
    • heißlaufen Verb (laufe heiß, läufst heiß, läuft heiß, lief heiß, lieft heiß, heißgelaufen)
    • aufkochen Verb (koche auf, kochst auf, kocht auf, kochte auf, kochtet auf, aufgekocht)
    • glühen Verb (glühe, glühst, glüht, glühte, glühtet, geglüht)
    • feuern Verb (feure, feuerst, feuert, feuerte, feuertet, gefeuert)
    • aufbraten Verb (brate auf, bratest auf, bratet auf, bratete auf, bratetet auf, aufgebratet)

Übersetzung Matrix für eten opwarmen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
aufbraten eten opwarmen; opwarmen; verhitten; verwarmen; warm maken
aufkochen eten opwarmen; opwarmen; verhitten; verwarmen; warm maken opkoken; opnieuw doen koken
aufwärmen eten opwarmen; opwarmen; verhitten; verwarmen; warm maken opbakken; zich warmen
erhitzen eten opwarmen; opwarmen; verhitten; verwarmen; warm maken aan de kook raken; koken van woede; kookpunt bereiken; opwekken; opwinden; prikkelen; stimuleren; zieden
erwärmen von Essen eten opwarmen; opwarmen; verhitten; verwarmen; warm maken
feuern eten opwarmen; opwarmen; verhitten; verwarmen; warm maken aanmaken; afschieten; afvuren; blakeren; branden; licht aansteken; ontheffen; ontslaan; ontsteken; schieten; schoten lossen; uitsturen; verschroeien; verzenden; verzengen; vuren; wegsturen; wegzenden; zengen
glühen eten opwarmen; opwarmen; verhitten; verwarmen; warm maken excelleren; fonkelen; glimmen; glinsteren; gloeien; iets uitstralen; licht geven; nasmeulen; onderscheiden; overtreffen; schijnen; schitteren; smeulen; stralen; uitblinken; uitblinken boven; uitmunten; uitsteken
heizen eten opwarmen; opwarmen; verhitten; verwarmen; warm maken
heißlaufen eten opwarmen; opwarmen; verhitten; verwarmen; warm maken
wärmen eten opwarmen; opwarmen; verhitten; verwarmen; warm maken warmen; zich warmen
überhitzen eten opwarmen; opwarmen; verhitten; verwarmen; warm maken

Verwandte Übersetzungen für eten opwarmen