Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. duchtig:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für duchtig (Niederländisch) ins Deutsch

duchtig:

duchtig Adjektiv

  1. duchtig (danig; behoorlijk)
    stattlich; anständig; ordentlich; tüchtig; tapfer; stramm

Übersetzung Matrix für duchtig:

AdjectiveVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
stattlich groots; grootschalig; reuze
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
anständig behoorlijk; danig; duchtig behoorlijk; beschaafd; billijk; deugdzaam; eerlijk; eerzaam; fair; fatsoenlijk; geciviliseerd; gecultiveerd; geschikt; kuis; net; netjes; nogal; ontwikkeld; ordentelijk; redelijk; rein; schappelijk; schoon; tamelijk; welgemanierd; wellevend; welopgevoed; zedig
ordentlich behoorlijk; danig; duchtig betamelijk; correct; deugdzaam; eerzaam; fatsoenlijk; goed geordend; keurig; methodisch; netjes; onberispelijk; onbesproken; opgeruimd; ordelijk; ordentelijk; planmatig; proper; schoon; stelselmatig; systematisch; welgeordend; welgevoeglijk; welvoeglijk; zedig; zindelijk; zuiver
stattlich behoorlijk; danig; duchtig aanzienlijk; adelijk; beroemd; chic; dapper; deftig; doorluchtig; eerbiedwaardig; elegant; esthetisch; ferm; fier; flink; fors; fysiek sterk; gedistingeerd; geraffineerd; gewichtig; glorieus; groots; heldhaftig; heroïsch; hooggeplaatst; illuster; kloek; krachtig; moedig; onverschrokken; plechtig; plechtstatig; potig; prat; rijzig; sierlijk; smaakvol; statig; sterk; stevig; stijlvol; stout; stoutmoedig; trots; verfijnd; verheven; voornaam; waardig; weids; zeer plechtig
stramm behoorlijk; danig; duchtig ferm; flink; fysiek sterk; houterig; krachtig; massief; niet hol; sterk; stevig; stijf; stijve; strak; strakgespannen; stram; stroef
tapfer behoorlijk; danig; duchtig dapper; heldhaftig; heroïsch; kloek; koen; kranig; manhaftig; manmoedig; moedig; onbeducht; onbevreesd; onverschrokken; onvervaard; stout; stoutmoedig; vermetel
tüchtig behoorlijk; danig; duchtig bedreven; behendig; bekwaam; betrouwbaar; bitter teleurgesteld; briljant; degelijk; deugdelijk; geagiteerd; gedegen; geoefend; handig; ingenieus; intelligent; knap; kundig; kunstig; levendig; vaardig; van goede hoedanigheid; verbitterd; verhit; vindingrijk

Verwandte Wörter für "duchtig":

  • duchtiger, duchtigere, duchtige

Wiktionary Übersetzungen für duchtig:

duchtig
adjective
  1. grondig, met kracht, met volle inzet, niet te onderschatten
duchtig
adjective
  1. zu etwas geeignet, in der Lage

Cross Translation:
FromToVia
duchtig ordentlich healthy — significant, hefty
duchtig streng austère — Qui est rigoureux pour le corps et qui mortifier les sens et l’esprit. — note Se dit surtout des doctrines et des pratiques religieux.
duchtig streng sévère — Qui est rigide, sans indulgence.