Niederländisch

Detailübersetzungen für delicaat (Niederländisch) ins Deutsch

delicaat:

delicaat Adjektiv

  1. delicaat (precair; lastig; kritiek; )
    lästig; schwierig; schlimm; heikel; mißlich; furchtbar; unbequem; unangenehm; brenzlig; schwer; peinlich; prekär; gefährlich; drohend; beschwerlich; hinderlich; delikat; zudringlich; feindlich; unbestimmt; bedrohlich; aufdringlich; verfänglich; mäkelig
  2. delicaat (teer; kwetsbaar; teder; )
    zärtlich; empfindlich; fein; delikat; liebend; empfindsam; heikel; sanft; sanftmütig; schwächlich; zart; hilflos
  3. delicaat (fijn van smaak)

Übersetzung Matrix für delicaat:

AdjectiveVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
schwer groots; grootschalig; reuze
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
aufdringlich delicaat; hachelijk; kritiek; lastig; netelig; penibel; precair indringende; indringerig; opdringerig
bedrohlich delicaat; hachelijk; kritiek; lastig; netelig; penibel; precair dreigend; eng; hatelijk; stekelig; vijandelijk; vijandig
beschwerlich delicaat; hachelijk; kritiek; lastig; netelig; penibel; precair afgezaagd; bezwaarlijk; ellendig; ergerlijk; irritant; langdraadig; langwijlig; lastig; melig; met bezwaren; rot; saai; vervelend
brenzlig delicaat; hachelijk; kritiek; lastig; netelig; penibel; precair dreigend; eng; gevaarlijk; gewaagd; hachelijk; risicovol; riskant
delikat breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijn van smaak; fijngevoelig; fragiel; frèle; hachelijk; iel; kritiek; kwetsbaar; lastig; netelig; penibel; precair; teder; teer; tenger; zwak
drohend delicaat; hachelijk; kritiek; lastig; netelig; penibel; precair dreigend; eng; hatelijk; stekelig; vijandelijk; vijandig
empfindlich breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak aangebrand; angstig voor pijn; armzalig; berooid; breekbaar; broos; fragiel; gammel; gevoelig; humeurig; karig; kies; kleinzerig; korzelig; krakkemikkig; kwetsbaar; lichtgeraakt; mager; met veel tact; nijpend; pover; schamel; schraal; sensitief; slap; smartelijk; tactvol; teer; teergevoelig; teerhartig; vatbaar; wankel; weekhartig; zwak
empfindsam breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak gammel; gevoelig; krakkemikkig; teergevoelig; vatbaar; wankel; zwak
fein breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak aangenaam; aardig; armzalig; behaaglijk; bijzonder aangenaam; chic; cru; decoratief; dun; eerlijk; elegant; esthetisch; fijn; fijngebouwd; gammel; geraffineerd; gracieus; ijl; karig; krakkemikkig; leuk; lief; mager; modieuze verfijning; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openlijk; oprecht; plezant; plezierig; pover; prettig; rank; rechtschapen; rechttoe rechtaan; schamel; schraal; sierlijk; slank; slank en smal; slap; smaakvol; stijlvol; subtiel; sympathiek; tenger; van geringe dichtheid; verfijnd; wankel; zwak
feindlich delicaat; hachelijk; kritiek; lastig; netelig; penibel; precair dreigend; eng; hatelijk; stekelig; vijandelijk; vijandig
feiner Geschmack delicaat; fijn van smaak
furchtbar delicaat; hachelijk; kritiek; lastig; netelig; penibel; precair afgrijselijk; afschuwelijk; afstotelijk; afstotend; barbaars; beestachtig; bijzonder; bliksems; bruut; buitengewoon; dreigend; eng; enorm; ergst; extreem; godgeklaagd; grootst; gruwelijk; hatelijk; hemeltergend; hoogst; ijzingwekkend; inhumaan; maximaal; meest; misselijkmakend; monsterlijk; onmenselijk; ontiegelijk; ontzettend; schandalig; schandelijk; schrikaanjagend; schrikbarend; schrikwekkend; stekelig; ten hemel schreiend; uiterst; verdraaid; verduiveld; verfoeilijk; verschrikkelijk; vijandig; vreselijk; walgelijk; weerzinwekkend; wreed; zeer ergerlijk
gefährlich delicaat; hachelijk; kritiek; lastig; netelig; penibel; precair dreigend; eng; gevaarlijk; hachelijk; hatelijk; risicovol; riskant; stekelig; vijandelijk; vijandig
heikel breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; hachelijk; iel; kritiek; kwetsbaar; lastig; netelig; penibel; precair; teder; teer; tenger; zwak gevaarlijk; gewaagd; hachelijk; risicovol; riskant
hilflos breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak armzalig; bleekjes; breekbaar; broos; fragiel; gebrekkig; hulpeloos; karig; knullig; krukkig; kwetsbaar; mager; onbeholpen; onhandig; pips; pover; schamel; schraal; schutterig; slap; slapjes; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig; teer; wee; weerloos; ziekelijk; zwak
hinderlich delicaat; hachelijk; kritiek; lastig; netelig; penibel; precair afgezaagd; ellendig; hinder veroorzakend; hinderlijk; langdraadig; langwijlig; lastig; melig; onaangenaam; ongemakkelijk; rot; saai; storend; vervelend
liebend breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak liefhebbend
lästig delicaat; hachelijk; kritiek; lastig; netelig; penibel; precair afgezaagd; bezwaarlijk; ellendig; gegeneerd; hinder veroorzakend; hinderlijk; krukkig; langdraadig; langwijlig; lastig; lastige; melig; met bezwaren; naar; niet schikkend; onaangenaam; onbeholpen; oncomfortabel; ongelegen; ongemakkelijk; ongerieflijk; onhandig; onplezierig; onverkwikkelijk; opgelaten; rot; saai; schutterig; slungelig; storend; stumperig; stuntelig; sukkelig; vervelend
mißlich delicaat; hachelijk; kritiek; lastig; netelig; penibel; precair gevaarlijk; gewaagd; hachelijk; krukkig; onbeholpen; ongemakkelijk; onhandig; opgelaten; risicovol; riskant; schutterig; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig
mäkelig delicaat; hachelijk; kritiek; lastig; netelig; penibel; precair vitterig
peinlich delicaat; hachelijk; kritiek; lastig; netelig; penibel; precair genant; gênant; pijnlijk
prekär delicaat; hachelijk; kritiek; lastig; netelig; penibel; precair gevaarlijk; gewaagd; hachelijk
sanft breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak bedaard; clement; gelijkmoedig; goedaardig; goedhartig; goedig; goedmoedig; goeiig; in een handomdraai; kalm; kalmpjes; mak; mild; moeiteloos; onbewogen; rustig; sereen; vanzelf; vlinderachtig; welwillend; zacht; zachtaardig; zachtmoedig; zachtzinnig; zonder moeite
sanftmütig breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; clement; goedaardig; goedhartig; goedig; goedmoedig; goeiig; hulpvaardig; mak; mild; plezierig; voorkomend; vriendelijk; welwillend; zacht; zachtaardig; zachtmoedig; zachtzinnig
schlimm delicaat; hachelijk; kritiek; lastig; netelig; penibel; precair argwaan opwekkend; brutaal; erg; ernstig; fel; gemeen; heel erg; heftig; hevig; hondsbrutaal; ijzingwekkend; krachtig; kwaadwillig; kwalijk; met slechte intentie; min; ontzettend; ploertig; schrikbarend; schrikwekkend; slecht; snood; vals; van bedenkelijke aard; verdacht; verschrikkelijk; vreselijk; vrijpostig
schwer delicaat; hachelijk; kritiek; lastig; netelig; penibel; precair aanmerkelijk; aanzienlijk; afgezaagd; agressief; beduidend; behoorlijk; beklemmend; dikwijls; ellendig; enorm; flink; fors; frequent; geducht; gewelddadig; grof; grofgebouwd; hinderlijk; in hoge mate; knellend; langdraadig; langwijlig; lastig; lomp; machtig; massief; meermaals; melig; menigmaal; met een groot gewicht; moeilijk verteerbaar; naar; niet hol; nijpend; onaangenaam; ongelegen; onplezierig; onverkwikkelijk; regelmatig; rot; ruw; saai; slecht verteerbaar; smartelijk; storend; vaak; veelvuldig; vervelend; zwaar
schwierig delicaat; hachelijk; kritiek; lastig; netelig; penibel; precair afgezaagd; belastend; bezwarend; complex; eigenwijs; eigenzinnig; ellendig; gecompliceerd; gevaarlijk; gewaagd; hachelijk; hard; hardhoofdig; hardop; hinderlijk; ingewikkeld; keihard; koppig; kritisch; langdraadig; langwijlig; lastig; luid; melig; met veel moeilijkheden gepaard gaan; moeilijk; moeilijk begaanbaar; onaangenaam; onwillig; oorverdovend; problematisch; risicovol; riskant; rot; saai; storend; tegendraads; vervelend; weerbarstig; weerspannig
schwächlich breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak armzalig; bleekjes; breekbaar; broos; debiel; dement; fragiel; gammel; idioot; imbeciel; karig; krakkemikkig; krukkig; kwetsbaar; mager; matig; middelmatig; min; niet al te best; onbeduidend; onbeholpen; onhandig; pips; ploertig; pover; schamel; schraal; schutterig; slap; slapjes; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig; teer; wankel; wee; ziekelijk; zwak; zwakjes; zwakzinnig
unangenehm delicaat; hachelijk; kritiek; lastig; netelig; penibel; precair afgezaagd; brutaal; ellendig; ergerlijk; gegeneerd; hinderlijk; hondsbrutaal; huiveringwekkend; ijselijk; ijzingwekkend; irritant; kil; koud en vochtig; langdraadig; langwijlig; lastig; lelijk; lelijk uitziend; melig; naar; niet schikkend; onaangenaam; onbehaaglijk; ongelegen; ongemakkelijk; onplezierig; onprettig; onverkwikkelijk; onwennig; opgelaten; rot; saai; storend; stuitend; vervelend; vrijpostig
unbequem delicaat; hachelijk; kritiek; lastig; netelig; penibel; precair afgezaagd; ellendig; gegeneerd; hinderlijk; langdraadig; langwijlig; lastig; melig; naar; niet schikkend; onaangenaam; onbehaaglijk; ongelegen; ongemakkelijk; onplezierig; onprettig; onverkwikkelijk; onwennig; opgelaten; rot; saai; storend; vervelend
unbestimmt delicaat; hachelijk; kritiek; lastig; netelig; penibel; precair afgedempt; flauw; gedempt; gevaarlijk; gewaagd; hachelijk; mistig; nevelachtig; niet doorzichtig; niet helder; niet zeker; onbepaald; onbestemd; ondoorzichtig; onduidelijk; ongewis; onhelder; onoverzichtelijk; onvast; vaag; vaag zichtbaar; vagelijk; wazig; wollig
verfänglich delicaat; hachelijk; kritiek; lastig; netelig; penibel; precair
zart breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak breekbaar; broos; dun; fijn; fijngebouwd; fragiel; gammel; kies; krakkemikkig; kwetsbaar; lichtgebouwd; mals; met veel tact; pril; rank; slank; slap; subtiel; tactvol; teer; tenger; vroeg; wankel; zwak
zudringlich delicaat; hachelijk; kritiek; lastig; netelig; penibel; precair bemoeiziek; brutaal; hondsbrutaal; indringerig; opdringerig; vrijpostig
zärtlich breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak diep; innig; intens

Verwandte Wörter für "delicaat":

  • delicate

Wiktionary Übersetzungen für delicaat:

delicaat
adjective
  1. mit Zurückhaltung/Feingefühl zu behandeln, behandelt

Cross Translation:
FromToVia
delicaat delikat; fein; gelinde; zart; köstlich; lecker; wohlschmeckend; zartfühlend; feinfühlend; feinfühlig; empfindlich; taktvoll; behutsam; heikel; kitzlig; wählerisch; subtil délicat — Qui est d’une très grande finesse, très délié.