Übersicht


Niederländisch

Detailübersetzungen für brandschoon (Niederländisch) ins Deutsch

brandschoon:

brandschoon Adjektiv

  1. brandschoon (kraakhelder; brandhelder)
  2. brandschoon (vlekkeloos; smetteloos)

Übersetzung Matrix für brandschoon:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
blitzblank brandschoon; smetteloos; vlekkeloos
einwandfrei brandschoon; smetteloos; vlekkeloos absoluut; beslist; correct; foutloos; gaaf; goed; juist; keurig; loepzuiver; onaangetast; onberispelijk; onbesproken; onbevlekt; onschuldig; onweerlegbaar; perfect; perfekt; precies; puntgaaf; rein; ronduit; stellig; vast en zeker; vlekkeloos; volmaakt; zeker
fehlerfrei brandschoon; smetteloos; vlekkeloos correct; feilloos; foutloos; gaaf; heel; ideaal; intact; keurig; loepzuiver; maagdelijk; onaangeraakt; onberispelijk; onbesproken; onbevlekt; ongerept; onschuldig; patent; perfect; puur; rein; uitmuntend; uitstekend; virginaal; vlekkeloos; volmaakt; voortreffelijk; zuiver
fleckenlos brandschoon; smetteloos; vlekkeloos correct; hygienisch; keurig; kuis; onberispelijk; onbesproken; onbevlekt; onschuldig; rein; schoon; vlekkeloos; zuiver
keimfrei brandschoon; smetteloos; vlekkeloos bacteriënvrij; kiemvrij; vrij van ziektekiemen
makellos brandschoon; smetteloos; vlekkeloos correct; gaaf; keurig; onaangetast; onberispelijk; onbesproken; onbevlekt; onschuldig; puntgaaf; rein; vlekkeloos
sauber brandschoon; smetteloos; vlekkeloos decent; eerbaar; fatsoenlijk; gekuist; gereinigd; gewoonweg; hygienisch; hygiënisch; klinkklaar; kuis; manierlijk; netjes; onbevlekt; onschuldig; onvermengd; opgeruimd; ordelijk; proper; pure; puur; rechttoe; rein; schoon; vlekkeloos; welvoeglijk; zedig gemaakt; zindelijk; zuiver; zuivere
unbefleckt brandschoon; smetteloos; vlekkeloos gaaf; maagdelijk; onaangeraakt; onbevlekt; onbezoedeld; ongerept; onschuldig; puur; rein; virginaal; vlekkeloos; zuiver
äussers reinlich brandhelder; brandschoon; kraakhelder

Verwandte Wörter für "brandschoon":

  • brandschone