Niederländisch

Detailübersetzungen für behendigheid (Niederländisch) ins Deutsch

behendigheid:

behendigheid [de ~ (v)] Nomen

  1. de behendigheid (kunstgreep; kunst; truc; handigheid; kunstje)
    der Kunstgriff; die Behendigkeit; der Kniff; der Ausflug; der Trick

Übersetzung Matrix für behendigheid:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
Ausflug behendigheid; handigheid; kunst; kunstgreep; kunstje; truc dagje; dagje uit; dagreis; dagtocht; excursie; gang; plezierreisje; pleziertochtje; reis; rijtoertje; rit; rondreis; rondrit; tocht; tochtje; toer; toertje; tour; tournee; trip; uitje; uitstapje
Behendigkeit behendigheid; handigheid; kunst; kunstgreep; kunstje; truc bekwaamheid; vaardigheid
Kniff behendigheid; handigheid; kunst; kunstgreep; kunstje; truc bluts; deuk; foef; foefje; greep; handel; handgreep; handigheid; handvat; hendel; instulping; kneep; kneepje; kunst; kunstgreep; kunstje; list; maniertje; manoeuvre; slimheid; sluwe streek; toer; truc; trucage
Kunstgriff behendigheid; handigheid; kunst; kunstgreep; kunstje; truc foef; foefje; greep; handel; handgreep; handvat; hendel; kneep; kneepje; kunstgreep; kunstje; list; maniertje; manoeuvre; truc
Trick behendigheid; handigheid; kunst; kunstgreep; kunstje; truc foef; foefje; gemene streek; greep; handel; handgreep; handigheid; handvat; hendel; kneep; kneepje; kunst; kunstgreep; kunstje; list; maniertje; manoeuvre; slimheid; sluwe streek; toer; truc; trucage; valsheid; vuile truc

Verwandte Wörter für "behendigheid":


behendig:

behendig Adjektiv

  1. behendig (handig; vaardig; bekwaam; kundig)
    handlich; geschickt; klug; treffend; tüchtig; pfiffig; spitzfindig; gewandt; tauglich; geübt; raffiniert; scharfsinnig; schlau

Übersetzung Matrix für behendig:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
geschickt behendig; bekwaam; handig; kundig; vaardig adrem; bedachtzaam; bijdehand; briljant; bruikbare; clever; correct; doordacht; gevat; ingenieus; kien; knap; kundig; kunstig; leuk om te zien; nadenkend; pienter; raadzaam; raak; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; snugger; uitgeslapen; vaardig; verstandig; vindingrijk; weldenkend; wijs; wijselijk; zinnig
gewandt behendig; bekwaam; handig; kundig; vaardig achterbaks; adrem; arglistig; bijdehand; briljant; clever; doorkneed; doortrapt; ervaren; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gevat; gewiekst; gluiperig; ingenieus; kien; knap; kundig; kunstig; leep; link; listig; pienter; raak; schrander; slim; slinks; sluw; snedig; snood; snugger; stiekem; uitgekookt; uitgeslapen; vaardig; vindingrijk
geübt behendig; bekwaam; handig; kundig; vaardig adrem; bedreven; bekwaam; bijdehand; briljant; clever; doorkneed; ervaren; geoefend; gevat; ingenieus; kien; knap; kundig; kunstig; pienter; raak; schrander; slim; snedig; snugger; uitgeslapen; vaardig; vindingrijk
handlich behendig; bekwaam; handig; kundig; vaardig armzalig; briljant; eenvoudig te bedienen; gemakkelijk te hanteren; handelbaar; handzaam; hanteerbaar; ingenieus; karig; knap; kundig; kunstig; mager; makkelijk in het gebruik; pover; schamel; schraal; vaardig; vindingrijk
klug behendig; bekwaam; handig; kundig; vaardig adrem; belezen; bevattelijk; bijdehand; briljant; clever; erudiet; geletterd; geniaal; gestudeerd; gevat; gis; goedleers; hooggeleerd; ingenieus; intelligent; kien; knap; kundig; kunstig; ontwikkeld; pienter; raak; rationeel; redelijk; schrander; slim; snedig; snugger; uitgeslapen; vaardig; vernuftig; verstandelijk; vindingrijk; vlug van begrip; wijs; zeer geleerd; zeer ontwikkeld
pfiffig behendig; bekwaam; handig; kundig; vaardig adrem; bij de pinken; bijdehand; clever; geestig; gehaaid; geinig; geslepen; gevat; gewiekst; goochem; grappig; kien; knap; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leep; leuk; leuk om te zien; lollig; pienter; raak; scherpzinnig; schrander; slim; sluw; snedig; snugger; spits; spitsvondig; uitgekiend; uitgekookt; uitgeslapen
raffiniert behendig; bekwaam; handig; kundig; vaardig achterbaks; arglistig; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; leep; link; listig; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt
scharfsinnig behendig; bekwaam; handig; kundig; vaardig adrem; bijdehand; briljant; clever; gevat; gis; ingenieus; intelligent; inventief; kien; knap; kundig; kunstig; pienter; raak; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; snugger; uitgeslapen; vaardig; vernuftig; vindingrijk
schlau behendig; bekwaam; handig; kundig; vaardig achterbaks; adrem; arglistig; bij de pinken; bijdehand; briljant; clever; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gevat; gewiekst; gluiperig; goochem; ingenieus; intelligent; kien; knap; kundig; kunstig; leep; leuk om te zien; link; listig; pienter; raak; scherpzinnig; schrander; slim; slinks; sluw; snedig; snood; snugger; spits; stiekem; uitgekookt; uitgeslapen; vaardig; vindingrijk
spitzfindig behendig; bekwaam; handig; kundig; vaardig adrem; arglistig; bijdehand; clever; doortrapt; geraffineerd; geslepen; gevat; kien; leep; link; listig; pienter; raak; scherpzinnig; schrander; slim; slinks; sluw; snedig; snugger; sofistisch; spitsvondig; uitgekiend; uitgeslapen
tauglich behendig; bekwaam; handig; kundig; vaardig betrouwbaar; bruikbare; degelijk; deugdelijk; fysiek in staat; in staat; solide; stevig
treffend behendig; bekwaam; handig; kundig; vaardig karakteristiek; kenmerkend; kenschetsend; ragfijn; tekenend; typerend; typisch
tüchtig behendig; bekwaam; handig; kundig; vaardig bedreven; behoorlijk; bekwaam; betrouwbaar; bitter teleurgesteld; briljant; danig; degelijk; deugdelijk; duchtig; geagiteerd; gedegen; geoefend; ingenieus; intelligent; knap; kundig; kunstig; levendig; vaardig; van goede hoedanigheid; verbitterd; verhit; vindingrijk

Verwandte Wörter für "behendig":

  • behendigheid, behendiger, behendigere, behendigst, behendigste, behendige

Wiktionary Übersetzungen für behendig:


Cross Translation:
FromToVia
behendig wendig; agil; behände agile — having the faculty of quick motion in the limbs
behendig gelenkig; schnell; wendig; flink; behänd nimble — quick and light in movement or action
behendig geschickt; gewandt; schlau; gescheit adroit — Qui a de l’adresse. (Sens général).
behendig anstellig; behende; fix; geschickt; geübt; gewandt habileadroit ; qui fait ce qu’il entreprendre avec souplesse.