Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. vrijmoedigheid:
  2. vrijmoedig:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für vrijmoedigheid (Niederländisch) ins Deutsch

vrijmoedigheid:

vrijmoedigheid [de ~ (v)] Nomen

  1. de vrijmoedigheid
    die Freimütigkeit; der Freimut

Übersetzung Matrix für vrijmoedigheid:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
Freimut vrijmoedigheid
Freimütigkeit vrijmoedigheid onbeschroomdheid

Verwandte Wörter für "vrijmoedigheid":


Wiktionary Übersetzungen für vrijmoedigheid:


Cross Translation:
FromToVia
vrijmoedigheid Abkehr; Entsagung; Verzichtleistung; Resignation; Öde; Verödung; Zession abandon — à trier

vrijmoedig:

vrijmoedig Adjektiv

  1. vrijmoedig (vrijpostig; brutaal; stoutmoedig; onbeschroomd; niet beschroomd)
    frech; onverfroren; keck; dreist
  2. vrijmoedig (onbeschroomd; onbedeesd; vrijpostig; stoutmoedig; niet beschroomd)
    freimütig; offen; dreist; unverschämt; keck

Übersetzung Matrix für vrijmoedig:

AdjectiveVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
offen niet beschroomd; onbedeesd; onbeschroomd; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig benaderbaar; contemplatief; cru; eerlijk; frank; genaakbaar; genereus; goedgeefs; gul; ledig; leeg; mild; niet dicht; onbewimpeld; onbewoond; onbezet; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openhartig; openlijk; oprecht; rechtschapen; rechttoe; rechttoe rechtaan; ronduit; royaal; ruimhartig; ruiterlijk; scheutig; toegankelijk; vrijgevig
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
dreist brutaal; niet beschroomd; onbedeesd; onbeschroomd; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig aanmatigend; adrem; arrogant; bijdehand; brutaal; driest; gevat; hautain; hondsbrutaal; hooghartig; onbeleefd; onbeschaamd; onbeschoft; ongegeneerd; ongemanierd; raak; respectloos; snedig; vrijpostig
frech brutaal; niet beschroomd; onbeschroomd; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig aanmatigend; boers; brutaal; hondsbrutaal; hufterig; lomp; onbehoorlijk; onbehouwen; onbeleefd; onbeschaafd; onbeschaamd; onbeschoft; ongegeneerd; ongemanierd; onhoffelijk; respectloos; vrijpostig
freimütig niet beschroomd; onbedeesd; onbeschroomd; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig koen; kranig; manmoedig; met open vizier; onbeducht; onbevangen; onbevreesd; onbewimpeld; onomwonden; onverbloemd; onverholen; onverschrokken; onvervaard; openhartig; rondborstig; ronduit; ruiterlijk; stoutmoedig; vermetel
keck brutaal; niet beschroomd; onbedeesd; onbeschroomd; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig brutaalweg; doldriest; doodgemoederd; doodleuk; druk; drukpratend; geanimeerd; koen; kranig; lichtzinnig; manmoedig; onbeducht; onbevreesd; onverschrokken; onvervaard; overmoedig; roekeloos; stoutmoedig; vermetel; waaghalzig
onverfroren brutaal; niet beschroomd; onbeschroomd; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig
unverschämt niet beschroomd; onbedeesd; onbeschroomd; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig aanmatigend; beledigend; boers; brutaal; hondsbrutaal; hufterig; indiscreet; lomp; onbehoorlijk; onbehouwen; onbeleefd; onbeschaafd; onbeschaamd; onbescheiden; onbeschoft; onbetamelijk; onfatsoenlijk; ongegeneerd; ongehoord; ongemanierd; ongepast; onhoffelijk; onwelvoegelijk; respectloos; schandalig; schandelijk; verfoeilijk; vrijpostig

Verwandte Wörter für "vrijmoedig":